Bankwet 1956 gewijzigd in 2010
Related Cases:
-
8 Oct 2024
2010 STAATSBLAD No. 173 VAN DE REPUBLIEK SURINAME
RESOLUTIE van 2 december 2010, houdende plaatsing in het Staatsblad van de Republiek Suriname van de geldende tekst van de Bankwet 1956 (G.B. 1956 no. 97, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no. 56).
DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,
Op voordracht van de Minister van Justitie en Politie.
Gelet op het Besluit Taakomschrijving Departementen 1991 (S.B. 1991 no. 58, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2010 no. 124).
Overwegende, dat het wenselijk is de geldende tekst van de Bankwet 1956 (G.B. 1956 no. 97, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2005 no. 56) in het Staatsblad van de Republiek Suriname op te nemen, teneinde de raadpleging daarvan te vergemakkelijken.
BESLUIT:
Te bepalen, dat:
a. de geldende tekst van de Bankwet 1956 (G.B. 1956 no. 97), zoals zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij Wet van 22 oktober 1963 (G.B. 1963 no. 137), Wet van 21 juni 1968 (G.B. 1968 no. 63), Wet van 10 februari 1973 (G.B. 1973 no. 26), Decreet van 6 augustus 1981 (S.B. 1981 no. 121), Decreet van 19 september 1983 (S.B. 1983 no. 94) en wet van 20 mei 2005 (S.B. 2005 no. 56), nevens afschrift van deze resolutie, in het Staatsblad van de Republiek Suriname zal worden geplaatst;
b. de Minister van Justitie en Politie en de Minister van Binnenlandse Zaken belast zijn met de uitvoering van deze resolutie.
Paramaribo, de 2e december 2010,
DESIRÉ D. BOUTERSE.
Uitgegeven te Paramaribo, de 7e december 2010
De Minister van Binnenlandse Zaken,
S. MOESTADJA
WET van 10 oktober 1956, tot regeling van het Centrale Bankwezen in Suriname (G.B. 1956 no. 97), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1963 no. 137, G.B. 1968 no. 63, G.B. 1973 no. 26, S.B. 1981 no. 121, S.B. 1983 no. 94 en S.B. 2005 no. 56.
Hoofdstuk I – ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- de Bank: de Centrale Bank van Suriname;
- de Staat: de Republiek Suriname of wel kortweg Suriname;
- de Regering: de Regering van Suriname;
- de Minister: de Minister van Financiën;
- de president van de Bank: de President van de Centrale Bank van Suriname; deze draagt ook de titel van Governor van de Bank;
- het officiële nieuwsblad: het Advertentieblad van de Republiek Suriname.
Artikel 2
Bij deze wet wordt ingesteld een rechtspersoon, die de naam draagt van “Centrale Bank van Suriname”, waarvan status en functies worden bepaald in de navolgende artikelen van deze wet.
Artikel 3
- De Bank is gevestigd te Paramaribo.
- Zij kan, na overleg in de gemeenschappelijke vergadering van de president van de Bank en de raad van commissarissen, agentschappen en correspondentschappen vestigen, waar zij deze voor de uitoefening van haar taak nodig acht en opheffen waar zij deze voor de uitoefening van haar taak niet meer nodig acht.
- Het boekjaar van de Bank loopt van de eerste januari tot en met de een-en-dertigste december daaraan volgende.
Hoofdstuk II – MIDDELEN VAN DE BANK
Artikel 4
- Het kapitaal van de Bank bedraagt SRD 10.000.000,- (tien miljoen dollar). Uit kracht van het bepaalde in lid 3 van dit artikel wordt het nominaal bedrag van het kapitaal naar boven aangepast, wanneer de waarde van de geldeenheid van Suriname daalt. Bij waardestijging van de geldeenheid vindt er geen aanpassing plaats.
- Bijstortingen op het kapitaal worden door de Staat opgebracht, al dan niet door winstinhoudingen van de Bank, totdat de maximale omvang van het kapitaal is bereikt, de aanpassingen ingevolge lid 3 van dit artikel daaronder mede begrepen.
- De aanpassing als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt uitgevoerd door het nominaal bedrag van het kapitaal zoveel te verhogen als nodig is om de waardedaling van de geldeenheid van Suriname te compenseren en de tegenwaarde van het kapitaal in internationaal convertibele valuta op peil te houden. Van elke aanpassing van het kapitaal op voet van dit artikel wordt de berekening in de jaarrekening van de Bank opgenomen.
Artikel 5
- De Bank heeft een reservefonds bestemd tot dekking van mogelijke verliezen ontstaan uit haar bedrijfsvoering.
- Het reservefonds wordt gevormd en aangevuld door toevoegingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 35. Deze toevoegingen kunnen plaatsvinden totdat het fonds het bedrag van het kapitaal heeft bereikt, de aanpassingen op grond van artikel 4 lid 3 daaronder mede begrepen.
- Afboekingen op het reservefonds behoeven de goedkeuring van de raad van commissarissen. Van elke afboeking wordt melding gemaakt in de jaarrekening van de Bank, met een verklarende toelichting.
Artikel 6
De Bank is bevoegd met goedkeuring van de Minister bijzondere reserves te vormen door toevoegingen uit de winst. Onttrekkingen aan deze reserves behoeven de goedkeuring van de Minister.
Artikel 7
De Bank vormt een pensioenfonds voor haar personeel, waarvan de bijdragen ten laste van de winst- en verliesrekening worden gebracht. De stortingen in het fonds en de verder met betrekking tot het fonds te stellen regelen, worden neergelegd in een reglement, vast te stellen door de gemeenschappelijke vergadering van de president en de raad van commissarissen, hetwelk onderworpen is aan de goedkeuring van de Regering.
Artikel 8
- De Bank is bevoegd haar kapitaal, haar reservefonds en haar bijzondere reserves te beleggen volgens regelen, op voorstel van de president, door de gemeenschappelijke vergadering van de president en de raad van commissarissen te bepalen. Deze regelen behoeven de goedkeuring van de Regering.
- De vruchten van deze beleggingen worden onder de winsten van de Bank opgenomen.
- Voor- of achteruitgang van de waarde der bezittingen waarin het kapitaal is belegd, wordt ten bate of ten laste van het reservefonds gebracht. Voor- of achteruitgang van de waarde der bezittingen, waarin de reserves zijn belegd, wordt gebracht ten bate of ten laste van die reserves.
Hoofdstuk III – TAAK EN WERKKRING VAN DE BANK
Artikel 9
De Bank heeft tot taak:
a. het bevorderen van de stabiliteit in de waarde van de geldeenheid van Suriname;
b. het verzorgen van de geldsomloop in Suriname, voor zover uit bankbiljetten bestaande, alsmede het vergemakkelijken van het girale betalingsverkeer;
c. het bevorderen van de ontwikkeling van een gezond bank- en kredietwezen in Suriname;
d. het uitoefenen van toezicht op het bank- en kredietwezen, het pensioen- en assurantiewezen, het geldwisselverkeer en op het overmakingenverkeer van financiële middelen van en naar het buitenland, één en ander op voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen; het toezicht richt zich mede op de integriteit van de instellingen werkzaam in deze sectoren en sub-sectoren;
e. het bevorderen en vergemakkelijken van het betalingsverkeer van Suriname met het buitenland;
f. het bevorderen van een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling van Suriname.
Artikel 107
Ten aanzien van de taakstelling van de Bank, vermeld in artikel 9 onder a, wordt met betrekking tot de wisselkoers van de Surinaamse dollar het navolgende bepaald:
- a. De Regering stelt, met inachtneming van hetgeen ter zake bepaald is in of krachtens internationale overeenkomsten waarbij Suriname partij is, op voordracht van de Minister regelen vast betreffende de wisselkoersarrangementen, die met betrekking tot de Surinaamse dollar gelden.
- b. De Minister zendt geen voordracht als onder a bedoeld aan de Regering dan na overleg met de raad van commissarissen en de president van de Bank.
- c. De Bank kan de Minister adviseren tot het doen van een voordracht als onder a bedoeld.
- d. Het besluit houdende regelen als onder a bedoeld wordt gepubliceerd in het officiële nieuwsblad.
- e. Het bepaalde onder a, b en d is mede van toepassing in geval van wijziging van een besluit, genomen door de Regering overeenkomstig het onder a bepaalde.
- f. De Bank stelt met inachtneming van het onder a en e bepaalde de koersen voor het deviezenverkeer in Suriname vast. Dit kan vaststelling van maximum- en minimumkoersen inhouden.
- g. De Bank is bevoegd de notering van koersen van één of meer valuta’s tijdelijk op te schorten, indien en zolang de ontwikkelingen op de binnenlandse of op de internationale wisselmarkten daartoe naar haar oordeel aanleiding geven.
- h. De koersen als onder f bedoeld, dan wel het besluit tot opschorting van de notering als onder g bedoeld, worden door de Bank gepubliceerd in het officiële nieuwsblad.
- i. Het goudbezit, de vorderingen in goud, de verplichtingen in goud, de waardepapieren luidende in buitenlandse valuta en de buitenlandse geldsoorten, worden aan het eind van het boekjaar gewaardeerd tegen de marktwaarde. De omrekening naar de geldeenheid van Suriname vindt plaats tegen de wisselkoers zoals met inachtneming van de marktwaarde genoteerd door de Bank op de laatste werkdag van het jaar. Voordelige en nadelige herwaarderingsverschillen worden volgens regels door de Bank te bepalen, gebracht ten gunste of ten laste van de herwaarderingsrekeningen welke deel uitmaken van de Bankbalans, en voor zover niet toereikend, ten laste van het jaarresultaat. De realisatie vindt volgens regels door de Bank te bepalen plaats ten gunste van de resultatenrekening. De Bank laat zich bij het vaststellen van de bedoelde regels leiden door internationaal aanvaardbare grondslagen voor jaarrekeningen.
- j. Wegen maatregelen, genomen op grond van het bepaalde onder a, e, f of g, wordt door de Staat en door de Bank geen schadevergoeding toegekend.
Artikel 10a
- Met betrekking tot de transactiekoers is bij contante valutatransacties het moment waarop de transactie daadwerkelijk wordt uitgevoerd bepalend voor de toepasselijke wisselkoers.
- Bij termijntransacties in valuta komen de contracterende partijen met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke voorschriften de termijnkoers overeen.
Artikel 119
- De Bank is, met uitsluiting van ieder ander, gerechtigd tot het uitgeven van bankbiljetten in Suriname.
- Deze bankbiljetten hebben, zolang zij niet buiten omloop zijn gesteld ingevolge het bepaalde in artikel 13 lid 3 of de oproeping, bedoeld in artikel 15 lid 1, in Suriname de hoedanigheid van wettig betaalmiddel tot elk bedrag.
- Bij de uitgifte van bankbiljetten neemt de Bank het bepaalde in artikel 19 in acht.
Artikel 12
- De uitgegeven bankbiljetten zijn dagelijks op de door de president vastgestelde uren bij haar kantoren in Suriname verwisselbaar in andere coupures; zulks met uitzondering van de dagen als door de bevoegde autoriteiten zullen worden aangewezen.
- De verwisseling bij de agentschappen en correspondentschappen kan worden uitgesteld, totdat betaalmiddelen van de Bank te Paramaribo zijn ontvangen.
Artikel 13
- De vorm en coupures van de door de Bank uit te geven bankbiljetten worden door de president van de Bank bepaald en ter algemene kennis gebracht door aankondiging in het officiële nieuwsblad.
- De bankbiljetten zijn vrijgesteld van belastingen en van het recht van zegel.
- Bankbiljetten, welke in de kassen van de Bank terugvloeien en wegens slijtage of om andere redenen niet voor weder-uitgifte geschikt worden geacht, worden vanwege de Bank gemerkt op zodanige wijze, als door de president zal worden bepaald en bekendgemaakt door aankondiging in het officiële nieuwsblad.
Dergelijke gemerkte bankbiljetten zijn waardeloos en behoeven door de Bank niet verwisseld te worden, indien zij door diefstal of op andere wijze weder in omloop zijn gebracht.
Artikel 14
- Wegens verlies of vernietiging van bankbiljetten behoeft door de Bank geen vergoeding te worden verleend. Voor gedeelten van bankbiljetten behoeft de Bank geen vergoeding te verlenen, dan onder zodanige waarborgen als de president nodig zal oordelen ter voorkoming van schade voor de Bank.
- Bij verdenking van misdrijf, of op schriftelijk verzoek van belanghebbenden, staat het de Bank vrij aftekening van de bankbiljetten te vorderen van degene die ze ter verwisseling of creditering aanbiedt.
- De bepalingen van de artikelen 296 tot en met 298 van het Surinaams Wetboek van Koophandel zijn niet van toepassing op de bankbiljetten.
Artikel 15
- De president van de Bank kan, na daartoe verkregen machtiging van de Minister, houders van door haar uitgegeven bankbiljetten oproepen om deze ter verwisseling aan te bieden.
- De Minister stelt bij het verlenen van die machtiging de termijn vast, binnen welke de aanbieding moet geschieden.
- De oproeping en de in het tweede lid bedoelde termijn worden ten minste eenmaal in het officiële nieuwsblad bekendgemaakt.
- Na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn worden de in de oproeping vermelde bankbiljetten uitsluitend bij de Bank te Paramaribo verwisseld, nadat bij onderzoek, dat niet langer dan drie maanden mag duren, is gebleken dat aan de aanvraag tot verwisseling redelijkerwijs behoort te worden gevolg gegeven. In speciale gevallen kan de termijn van drie maanden door een besluit van de raad van commissarissen worden verlengd.
- Tien jaren na het einde van meergenoemde termijn wordt het bedrag van de opgeroepen, doch niet opgekomen bankbiljetten aan de winst van het lopende boekjaar toegevoegd. De daarna nog opkomende bankbiljetten worden, in de gevallen in het vorige lid bedoeld, verwisseld ten laste van de winst- en verliesrekening.
- Na verloop van dertig jaren sedert het einde van de in het tweede lid bedoelde termijn is het recht om verwisseling van de opgeroepen bankbiljetten te vorderen, vervallen.
Artikel 16
- Behalve tot het uitgeven van bankbiljetten, is de Bank bevoegd tot het verrichten van de volgende werkzaamheden, voor zover noodzakelijk voor de uitoefening van haar in artikel 9 omschreven taak:a. Het ontvangen en weder uitbetalen van gelden in rekening courant, het uitvoeren van opdrachten tot overschrijving en uitbetaling, het incasseren ten behoeve van rekeninghouders en het houden van verrekeningen met/of tussen anderen.b. Het overmaken van gelden, zowel met telegrafisch als met schriftelijk advies, als met advies langs elektronische weg, alsmede het afgeven van zichtwissels tussen haar kantoren onderling.c. Het disconteren, herdisconteren, kopen en verkopen van wissels en promessen met twee of meer solidair verbonden, van schatkistpapier of aflosbaar gestelde obligaties ten laste van de Staat, alsmede van afgeleide financiële instrumenten, één en ander met geen langere resterende looptijd dan zes maanden, en mits het schatkistpapier of de obligaties ten laste van de Staat niet rechtstreeks van de emittent worden afgenomen.d. Het kopen en verkopen van schriftelijke- en telegrafische uitbetalingen en van uitbetalingen langs elektronische weg, cheques, wissels, ander handelspapier en schatkistpapier, één en ander buitenlands betaalbaar.e. Het verstrekken van voorschotten bij wijze van belening of in rekening-courant en het verstrekken van garanties op onderpand van effecten, producten, goederen, munt en muntmateriaal, benevens deze vertegenwoordigende documenten, en op waarden, als bedoeld onder c en d.f. Tijdelijke uitzetting van in het buitenland niet dadelijk benodigde gelden, hetzij in schatkistpapier of door verwerving van waarden als bedoeld onder c, hetzij op andere onder centrale banken gebruikelijke wijzen.g. Het optreden, op verzoek van de Regering, als haar gemachtigde of als bankier van de Staat bij financiële transacties en bij overeenkomsten met andere landen of internationale organisaties.h. De handel in edele metalen, het doen vermunten daarvan, alsmede het doen essayeren en affineren van edele metalen en van edelmetaalertsen.i. Het in bewaring nemen op voorwaarden door de Bank in het openbaar aan te kondigen, van effecten, geldswaardige papieren, goederen, celen, akten, kostbaarheden en andere voorwerpen van waarde, desverlangd met bijbehorende administratie.j. Het verhuren van brandkasten of andere ruimten in haar gebouwen.k. Het beleggen van een gedeelte van haar kapitaal en reserves in hypotheken.
- De Bank kan, na de wenselijkheid daartoe schriftelijk kenbaar te hebben gemaakt, met goedkeuring van de Regering, de raad van commissarissen gehoord, in het algemeen belang andere werkzaamheden verrichten dan die welke haar bij deze wet zijn opgedragen, mits die andere werkzaamheden van een tijdelijke aard zijn en niet indruisen tegen haar eigen wettelijke taken. De goedkeuring van de Regering wordt in het Staatsblad van de Republiek Suriname geplaatst.
- Het is de Bank verboden middelen of faciliteiten beschikbaar te stellen of aan te wenden voor quasi-fiscale activiteiten, of op enigerlei wijze betrokken te zijn bij quasi-fiscale activiteiten.
Artikel 17
- Beleggingen in hypotheken, ten behoeve van de Bank als bedoeld in artikel 16 lid 1 onder k, mogen het één vierde gedeelte van het kapitaal, vermeerderd met het één vierde gedeelte van het reservefonds, niet te boven gaan.
- Geen hypotheek mag worden genomen tot een hoger bedrag dan het twee derde gedeelte van de getaxeerde waarde van het pand.
Artikel 18
- De Bank verleent in blanco geen krediet of voorschot. Onder krediet of voorschot in blanco is niet begrepen het toevertrouwen in haar eigen belang van gelden of goederen aan lasthebbers die niet bij haar in vaste dienst zijn.
- Bij executie van goederen, effecten of ander onderpand aan de Bank tot zekerheid voor de nakoming van jegens haar aangegane verplichtingen verstrekt, is zij bevoegd die goederen, effecten of dat ander onderpand, geheel of gedeeltelijk, in te kopen ter nadere te gelde making.
- De Bank neemt geen deel in enige handels-, nijverheids- of andere onderneming, behoudens met goedkeuring van de Regering, op verzoek van de president van de Bank, na overleg met de raad van commissarissen, indien deze deelneming wenselijk is voor de verwezenlijking van de taak, neergelegd in artikel 9.
- Behoudens het bepaalde in het tweede lid koopt of bezit de Bank geen onroerende goederen, dan die welke voor de uitoefening van haar bedrijf benodigd zijn.
- De Bank schiet geen gelden voor onder verband van schepen.
Artikel 19
- Het gezamenlijk bedrag aan bankbiljetten in omloop, creditsaldi in rekening-courant bij de Bank en andere van de Bank dadelijk opeisbare vorderingen, moet voor ten minste vijftig procent gedekt zijn door een voorraad deviezen en goud. Het goud zal zijn samengesteld uit baren die gestempeld zijn met een internationaal erkend zuiverheidskeurmerk, alsook uit doré materiaal met een goudgehalte van niet minder dan tweeëntwintig karaat. De deviezen zullen zijn samengesteld uit convertibele valuta’s die in het internationaal verkeer algemeen voor verrekening worden aanvaard door monetaire autoriteiten.
- In buitengewone omstandigheden kan de Minister, op verzoek van de president van de Bank, de raad van commissarissen gehoord, bij beschikking bepalen dat voor een door hem vast te stellen tijdsduur kan worden afgeweken van het dekkingspercentage in lid 1 van dit artikel, tot een daarbij tevens te bepalen grens, welke niet lager mag liggen dan vijfendertig procent van het gezamenlijk bedrag aan bankbiljetten in omloop, creditsaldi in rekening-courant bij de Bank en andere van de Bank dadelijk opeisbare vorderingen.
- Het ingevolge het voorgaande lid genomen besluit wordt in het eerstvolgende nummer van het officiële nieuwsblad bekendgemaakt.
- Binnen twee maanden na het inwerkingtreden van de in lid 2 van dit artikel bedoelde maatregel, moet een ontwerp-wet worden ingediend bij De Nationale Assemblée tot bekrachtiging van de getroffen maatregel. Niet indienen van de ontwerp-wet heeft van rechtswege het vervallen tot gevolg van de bij de beschikking getroffen maatregel, en wel op de dag volgende op die waarop de indieningstermijn verstrijkt.
Artikel 20
- De Bank belast zich kosteloos met de werkzaamheden van Staatskassier en treedt op als bankier van de Staat in alle plaatsen waar zij gevestigd is, of agentschappen zal openen. Wegens een en ander is zij verantwoordelijk aan de Minister en rekenplichtig aan de Rekenkamer van Suriname.
- De Bank belast zich tevens kosteloos met het kassierschap van bij beschikking van de Minister aan te wijzen instellingen, alsmede met de kosteloze bewaring van geldswaarden van de Staat en van deze instellingen.
- De Bank belast zich met de kosteloze overmaking van gelden ten behoeve van de Staat tussen Paramaribo en eventueel door haar te openen agentschappen en tussen die agentschappen onderling.
- De Bank verleent kosteloze medewerking aan de uitgifte van schuldbrieven ten laste van Suriname, alsmede aan betaling van coupons en uitgelote schuldbrieven als evenbedoeld.
- De Bank beheert en administreert het goud- en deviezenbezit van de Staat.
Artikel 21
- De Bank is verplicht, in afwijking van het bepaalde in artikel 18, eerste lid, aan de Staat, telkens wanneer de Minister dit tot tijdelijke versterking van de Staatskas nodig acht voorschotten te verstrekken in rekening-courant op onderpand van schatkistpapier, waarvan de uitgifte of belening is toegestaan krachtens wet.
- Deze voorschotten zullen tegelijkertijd gezamenlijk niet meer dan tien ten honderd van de geraamde middelen van de gewone dienst der begroting over het lopende dienstjaar mogen bedragen.
- Deze voorschotten worden verstrekt tegen het daarvoor vigerende rentetarief van de Bank.
- Overschrijding van het in lid 2 van dit artikel bepaalde maximum is verboden.
- Onverminderd het bepaalde in artikel 35a leden 1 en 2 is de president van de Bank, in persoon aansprakelijk ingeval van overschrijden van het in lid 2 van dit artikel gestelde maximum voor voorschotten in rekening-courant, ook na zijn aftreden als president van de Bank. Gelijke aansprakelijkheid geldt voor de persoon die de president van de Bank vervangt.
- Van een overschrijding in de zin van dit artikel zal sprake zijn wanneer het netto debetsaldo van de gezamenlijke rekeningen courant van de Staat bij de Bank gedurende ten hoogste vijf en veertig dagen onafgebroken boven het in lid 2 van dit artikel bepaalde maximum is gebleven en de Minister van Financiën, na daarvan schriftelijk door de president van de Bank op de hoogte te zijn gesteld, geen uitsluitsel kan geven dat in de daaropvolgende vijf en veertig dagen de overschrijding zal zijn opgeheven.
Hoofdstuk IV – BESTUUR VAN DE BANK
Artikel 22
- Het bestuur van de Bank wordt gevoerd te Paramaribo door de president, die kan worden bijgestaan door één of meer directeuren.
- De president wordt door de Regering benoemd voor de tijd van 5 jaren; hij is bij zijn aftreden terstond opnieuw benoembaar. Een persoon tegen wie een vonnis wegens misdrijf dan wel ter zake van enig delict van financieel-economische aard is uitgesproken, in Suriname of in het buitenland, is niet benoembaar tot president van de Bank. Evenmin is tot president van de Bank benoembaar, een persoon tegen wie een strafrechtelijk onderzoek naar misdrijf dan wel ter zake van enig delict van financieel-economische aard is ingesteld geweest, of gaande is, in Suriname of in het buitenland, ter zake waarvan door betaling van een som geld aan de bevoegde justitiële autoriteiten, is afgezien, of zal worden afgezien van verdere vervolging.
- Er is een plaatsvervangend president, die bij afwezigheid of ontstentenis van de president het bestuur van de Bank waarneemt. Benoeming van de plaatsvervangend president geschiedt voor zover er één of meer directeur(en) is of zijn uit de directieleden door de Regering, de president en de raad van commissarissen gehoord. Schorsing en ontslag van de plaatsvervangend president geschieden door de Regering, de president en de raad van commissarissen gehoord. Waar in deze wet sprake is van de president, wordt, in alle gevallen waar zulks van toepassing is, tevens bedoeld de plaatsvervangend president in functie. Bij afwezigheid of ontstentenis van de benoemde plaatsvervangend president wordt het bestuur van de Bank tijdelijk waargenomen door de oudste directeur in dientsjaren. Bij afwezigheid of ontstentenis van alle directeuren berust het bestuur van de Bank tijdelijk bij de Regeringscommissaris.
- De bezoldiging, het pensioen en de overige arbeidsvoorwaarden van de president, zomede de vergoeding van de plaatsvervangend president gedurende de tijd dat deze als president optreedt, worden door de Regering vastgesteld, de raad van commissarissen gehoord.
- De president en de directeur(en) voor zover deze er is of zijn, mag of mogen niet zonder toestemming van de Regering andere bezoldigde posten, ambten of bedieningen bekleden. Hij mag niet handel drijven of bij enige handelsoperatie belang hebben, anders dan als houder van aandelen in, of obligaties van naamloze of commanditaire vennootschappen. Ten aanzien van de plaatsvervangend president kunnen onder bepaalde omstandigheden uitzonderingen op deze regel worden toegestaan, doch door de Minister te beoordelen.
- Op voorstel van de raad van commissarissen, kan de president door de Regering worden geschorst of ontslagen. Alvorens een dergelijk besluit te nemen zal de Regering hem de gelegenheid geven door Haar gehoord te worden, tenzij zeer buitengewone omstandigheden zulks onmogelijk maken. Ingeval van schorsing wordt tevens aan de Regering een voorstel gedaan nopens de tijdelijke vervulling van de functie.
- Indien de president weigert of opzettelijk nalaat, gevolg te geven aan één of meer aanwijzingen, als bedoeld in artikel 24 waartegen door hem niet binnen drie dagen, nadat hij dezelve heeft ontvangen, overeenkomstig het tweede lid van dat artikel bedenkingen bij de Regering zijn ingebracht, of ten opzichte waarvan door de Regering is beslist, dat zij dienen te worden opgevolgd, kan hij door de Regering, de raad van commissarissen gehoord, uit zijn betrekking worden ontslagen.
Artikel 23
- De president vertegenwoordigt de Bank in en buiten rechte. Hij is belast met het bestuur van de Bank in de ruimste zin van het woord, met het beheer van de eigendommen van de Bank en is bevoegd tot alle daden van beschikking over die eigendommen, voor zover deze bevoegdheid in deze wet niet is beperkt.
- De orde en wijze van uitoefening van de werkzaamheden van de president worden neergelegd in een reglement, vast te stellen door de gemeenschappelijke vergadering van de president en van de raad van commissarissen. Dit reglement mag geen verdere beperkingen inhouden dan die, welke in deze wet zijn vervat.
- Het personeel van de Bank wordt door de president van de Bank aangesteld, geschorst en ontslagen. Van een ontslag door de president staat beroep open op de raad van commissarissen, die in gewone vergadering over de rechtmatigheid van het ontslag zal beslissen.
- De president van de Bank is bevoegd procuratiehouders te benoemen. Hij regelt hun bevoegdheden en hun titulatuur en al wat verder nodig is voor hun functioneren als zodanig.
Artikel 23a
- Benoeming, schorsing en ontslag van de directeur(en) geschiedt door de Minister, op voordracht van de president van de Bank, de raad van commissarissen gehoord. Ten aanzien van de benoembaarheid tot directeur is het bepaalde in de tweede en de derde volzin van artikel 22 lid 2 van overeenkomstige toepassing.
- De bezoldigingsschaal voor de functie van directeur wordt in overleg met de Minister, de raad van commissarissen gehoord, vastgesteld door de president van de Bank.
- Het pensioen van de directeur(en) wordt ontleend aan zijn (hun) deelname in het pensioenfonds bedoeld in artikel 7.
- De overige arbeidsvoorwaarden van de directeur(en) worden door de gemeenschappelijke vergadering van de president van de Bank en de raad van commissarissen vastgesteld.
- Taken en bevoegdheden der directeur(en) worden neergelegd in een reglement, vast te stellen door de gemeenschappelijke vergadering van de president van de Bank en de raad van commissarissen. Het reglement mag geen afwijkingen bevatten van, of in strijd zijn met, enige bepaling van deze wet.
Artikel 24
- In de gevallen waarin de Minister, zulks ter coördinatie van de monetaire en financiële politiek van de Regering en de politiek van de Bank, het noodzakelijk acht, zal hij met de president overleg plegen teneinde tot het voeren van een eensgezinde gedragslijn te geraken. Indien verschil bestaat tussen de zienswijze van de Minister en die van de president nopens de vraag, welke weg het meest in het belang van de Staat is, geeft de Minister, met inachtneming van de bepalingen en doelstellingen van deze wet, de raad van commissarissen gehoord, aan de president ter bereiking van het gestelde doel schriftelijk de nodige aanwijzingen. Behoudens het bepaalde in het volgende lid, is de president van de Bank, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het bepaalde in artikel 16 leden 2 en 3, artikel 19 leden 1 en 2, of artikel 21 leden 2 en 4, in welke gevallen de president van de Bank van aanwijzingen gevrijwaard is, gehouden die aanwijzingen op te volgen.
Gew. bij G.B. 1973 no. 26, S.B. 2005 no. 56. - Indien de president tegen het opvolgen van aanwijzingen, als in het vorige lid bedoeld, bedenkingen heeft, staat het hem vrij die bedenkingen binnen drie dagen, nadat hij de aanwijzingen heeft ontvangen, schriftelijk ter kennis van de Regering te brengen. De Regering, na de president gelegenheid te hebben gegeven zijn standpunt mondeling toe te lichten en het advies van de raad van commissarissen te hebben ingewonnen, beslist of de aanwijzingen zullen worden opgevolgd.
- Ingeval de Regering beslist dat de aanwijzingen zullen worden opgevolgd, worden de tekst van de brief houdende de aanwijzingen, het memorandum van de president met zijn bedenkingen, het advies uitgebracht door de raad van commissarissen en de beslissing van de Regering binnen 30 dagen na de datum van de beslissing van de Regering bekendgemaakt door plaatsing in het Advertentieblad van de Republiek Suriname.
Artikel 25
- De raad van commissarissen bestaat uit ten minste drie en ten hoogste zeven leden, te weten:
a. de Regeringscommissaris;
b. de Directeur van Financiën en de Directeur van Handel en Industrie;
c. ten hoogste vier leden, door de Regering te benoemen op voordracht van de Minister, na gepleegd overleg met de president van de Bank. - De in het eerste lid sub c bedoelde leden van de raad van commissarissen worden benoemd voor een periode van twee jaren. Zij zijn na hun aftreden terstond opnieuw benoembaar.
Gew. bij 1973 no. 26, S.B. 1981 no. 121, S.B. 1983 no. 94, S.B. 1991 no. 58, S.B. 2005 no. 56. - Commissarissen genieten een bezoldiging welke wordt vastgesteld door de Regering op voorstel van de Minister.
- Ten aanzien van de benoembaarheid tot Regeringscommissaris of tot commissaris is het bepaalde in de tweede en de derde volzin van artikel 22 lid 2 van overeenkomstige toepassing.
- De raad van commissarissen ziet toe op het beheer van de Bank. Bij de vervulling van hun taken op grond van deze wet richten de Regeringscommissaris en de commissarissen zich naar hetgeen het belang van de Bank vereist.
Artikel 26
Er zijn gemeenschappelijke vergaderingen van de president en van de raad van commissarissen en gewone vergaderingen van de raad van commissarissen.
Artikel 27
- De gewone vergaderingen van de raad van commissarissen worden eenmaal per kwartaal gehouden en voorts zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden van de raad van commissarissen zulks nodig oordelen.
- In de gewone vergaderingen van de raad van commissarissen bekleedt de Regeringscommissaris het voorzitterschap. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter, wordt het voorzitterschap waargenomen door de directeur van Financiën en bij diens afwezigheid of ontstentenis door de directeur van Handel en Industrie.
Gew. bij G.B. 1973 no. 26, S.B. 1981 no. 121, S.B. 1991 no. 58, S.B. 2005 no. 56. - In de periodieke vergaderingen van de raad van commissarissen, als bedoeld in het eerste lid, brengt de president van de Bank verslag uit over de algemene economische en financiële ontwikkeling en over de door de Bank gevoerde politiek. Daarnaast wordt beraadslaagd over de onderwerpen, welke door de voorzitter ter tafel worden gebracht.
- Het secretariaat van deze periodieke vergaderingen wordt waargenomen door de Bank.
- De president van de Bank heeft in de gewone vergaderingen van de raad van commissarissen een raadgevende stem.
- De president van de Bank zendt maandelijks aan de leden van de raad van commissarissen een opgaaf van de stand van de voorschotten aan de Staat, in de zin van artikel 21, alsmede een opgaaf van de dekking van het gezamenlijk bedrag aan bankbiljetten in omloop, creditsaldi in rekening-courant bij de Bank en andere van de Bank dadelijk opeisbare vorderingen, in de zin van artikel 19.
Artikel 28
- De gemeenschappelijke vergaderingen van de president en van de raad van commissarissen, zoals bedoeld in de artikelen 7, 8 lid 1, 23 lid 2 en 31, dan wel belegd op verzoek van de president van de Bank, worden voorgezeten door de president van de Bank.
- De president brengt in deze vergaderingen een gewone stem uit.
- Het secretariaat van de gemeenschappelijke vergaderingen wordt waargenomen door de Bank.
Artikel 29
- De Minister kan, na daaromtrent met de president van de Bank overleg gepleegd te hebben, de raad van commissarissen horen over aangelegenheden, welke voor de richtlijnen van het te voeren bankbeleid van belang zijn.
- De raad van commissarissen is bevoegd uit eigen beweging de Minister van advies te dienen ter zake van aangelegenheden, welke voor de richtlijnen van het te voeren bankbeleid van belang zijn.
Artikel 30
- De president van de Bank maakt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening van de Bank op, betrekking hebbend op dat boekjaar. De jaarrekening omvat ten minste de balans per 31 december van het boekjaar en de winst- en verliesrekening over het boekjaar, beide voorzien van de nodige toelichtingen.
- De raad van commissarissen stelt de jaarrekening vast. De raad is bevoegd zich ter beoordeling van de jaarrekening te laten bijstaan door een register-accountant. De jaarrekening wordt ten blijke van haar vaststelling ondertekend door de Regeringscommissaris en ieder van de commissarissen, alsmede door de president van de Bank. Ingeval van één of meer hunner de handtekening ontbreekt, wordt van de reden daarvan melding gemaakt op de open plaats(en) waar de handtekening(en) had(den) moeten staan.
Gew. bij S.B. 2005 no. 56. - De vastgestelde jaarrekening strekt de president van de Bank tot volledige kwijting, behoudens de bevoegdheid van de raad van commissarissen een voorbehoud te maken ten aanzien van later blijkend onbehoorlijk bestuur, dan wel van later blijkende misleidende voorstelling van zaken in de jaarrekening. Wanneer de raad van deze bevoegdheid gebruikmaakt, is de raad gehouden de president van de Bank, met redenen omkleed, schriftelijk mededeling te doen van het voorbehoud bij de kwijting. Indien de president van de Bank zich tegen zodanig voorbehoud wenst te verzetten, heeft hij het recht zich te beroepen op de toepassing van de procedure overeenkomstig het bepaalde in lid 4 van dit artikel.
- Indien de raad van commissarissen de door de president van de Bank opgemaakte jaarrekening, of een samenstellend onderdeel ervan, niet in overeenstemming acht met de bepalingen van deze wet, brengt hij deze bedenkingen schriftelijk ter kennis van de president van de Bank. Kunnen de bedenkingen niet door gemeenschappelijk overleg worden opgelost, dan wordt over de vraag of de jaarrekening, of het betrokken onderdeel ervan, met bedoelde bepalingen in overeenstemming is, door een college van drie scheidslieden in hoogste ressort beslist. Van de scheidslieden wordt één door de Minister, één door de president van de Bank en één door de president van het Hof van Justitie van Suriname benoemd. De jaarrekening wordt vervolgens door de raad van commissarissen vastgesteld in overeenstemming met de beslissing van het college van scheidslieden.
- De president van de Bank doet van de vastgestelde jaarrekening een exemplaar aan de Minister en aan de Rekenkamer van Suriname toekomen.
Artikel 31
Bij reglement, vast te stellen door de gemeenschappelijke vergadering van de president en de raad van commissarissen, worden nadere regelen gesteld nopens de taak van de raad van commissarissen. Dit reglement mag niet in strijd zijn met enige bepaling van deze wet.
Artikel 32
- De raad van commissarissen kan op voorstel van de voorzitter of één van de leden, geheimhouding opleggen aan al zijn leden en zijn secretaris, omtrent hetgeen waarvan zij krachtens hun functie kennis hebben gekregen.
- De raad van commissarissen kan op voorstel van de voorzitter of één van de leden, uit zijn midden commissies vormen ter voorbereiding van besluitvorming in de voltallige raad. De wijze van samenstelling van de commissies en van hun werkwijze, wordt opgenomen in het reglement bedoeld in artikel 31 van deze wet.
- Tot behoorlijke uitoefening van hun toezichthoudende taak zijn de leden van de raad van commissarissen bevoegd gegevens en inlichtingen in te winnen bij de president van de Bank en bij de controlerende externe accountant van de Bank.
Hoofdstuk V
REGERINGSCOMMISSARIS
Artikel 3327
- Van Regeringswege wordt toezicht op de handelingen van de Bank uitgeoefend door een Regeringscommissaris, door de Regering te benoemen en te ontslaan.
- De president van de Bank is gehouden hem telkens op zijn aanvrage al die inlichtingen te verstrekken, welke hij tot een behoorlijke uitoefening van zijn toezicht nodig acht. De Regeringscommissaris is verplicht wanneer hij overtreding van voorschriften van deze wet constateert, deze terstond ter kennis van de president van de Bank en van de overige commissarissen te brengen.
- De verdere instructie van de Regeringscommissaris wordt door de Regering vastgesteld.
- Zijn bezoldiging komt ten laste van de Staat.
Hoofdstuk VI
VERKORTE BALANS EN JAARVERSLAG
Artikel 3428
- De president van de Bank doet eenmaal ‘s weeks door plaatsing in het officiële nieuwsblad, mededeling van een verkorte balans van de Bank in een door de Minister goed te keuren vorm.
- De president brengt binnen zes maanden na afloop van ieder boekjaar een verslag uit over de algemene financiële en economische ontwikkeling en over de door de Bank gevoerde politiek. In dit verslag wordt een verkorte vorm van de jaarrekening van de Bank opgenomen. Het verslag wordt door de Bank gepubliceerd.
Hoofdstuk VII
WINSTVERDELING
Artikel 3529
- Van de winsten van de Bank worden geen belastingen geheven.
- Van de winsten van de Bank, zoals die blijken uit de door de raad van commissarissen vastgestelde jaarlijkse winst- en verliesrekening, wordt vijf en twintig ten honderd toegevoegd aan het reservefonds, totdat dit fonds het bedrag van het kapitaal heeft bereikt. Datgene wat daarna overblijft van de winsten na het treffen van voorzieningen uit prudentie tegen niet gerealiseerde winsten en voorzieningen zoals neergelegd in deze wet, komt aan de Staat.
Hoofstuk VIII
STRAFBEPALINGEN, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 35a31
- Opzettelijke overtreding van het bepaalde in artikel 21 leden 2 en 4 van deze wet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren en geldboete van ten hoogste SRD 2.000.000,- (twee miljoen dollar).
- Niet-opzettelijke overtreding van het bepaalde in artikel 21 leden 2 en 4 van deze wet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren en geldboete van ten hoogste SRD 1.000.000,- (één miljoen dollar).
- De in dit artikel strafbaar gestelde feiten worden aangemerkt als misdrijven.
- Iedere strafoplegging volgens dit artikel bevat tevens de ontzetting voor ten minste tien jaren van elk der navolgende rechten:
a. het bekleden van ambten of van bepaalde ambten;
b. het kiezen en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen voor de volksvertegenwoordigende organen. - Indien toepasselijk bevat iedere strafoplegging tevens de ontneming van de waarde der zaken of de zaken zelf die geheel of gedeeltelijk door middel van de feiten strafbaar gesteld bij dit artikel zijn verkregen. Gelijke toepassing vindt plaats ten aanzien van het geldelijk voordeel hetwelk de schuldige of een ander is toegevallen.
Artikel 35b32
- In het kader van haar taakuitoefening overeenkomstig de bepalingen van deze wet, is de Bank bevoegd voor statistische doeleinden, alle door haar nodig geachte gegevens en inlichtingen van monetaire, financiële en betalingsbalanstechnische aard, voor zover niet vallende onder een ambts- of beroepsgeheim, in te winnen, te verzamelen en te verwerken en deze in geaggregeerde vorm te publiceren. De Bank is gehouden om van individuele en confidentiële gegevens en inlichtingen het vertrouwelijk karakter te bewaren.
- Ieder bedrijf of instelling in Suriname, behorend tot de private sector of tot de publieke sector, is verplicht tot de rapportage van door de Bank gevraagde gegevens en inlichtingen, bedoeld in lid 1 van dit artikel. De gegevens en inlichtingen dienen tijdig, naar waarheid en op een correcte wijze te worden gerapporteerd, in de vorm en op de tijden als door de Bank in redelijkheid wordt verlangd. Bij weigering of nalaten de gevraagde gegevens en inlichtingen, zoals in dit artikellid bepaald, te rapporteren, kan de Bank nakoming van de rapportageverplichting in rechte vorderen, op verbeurte van een dwangsom tot zodanig bedrag als de rechter zal goedvinden en bepalen.
- De Bank is bevoegd voorschriften te geven, inhoudende instructies, schema’s, formulieren en andere vormvereisten, alsmede termijnen van indiening voor de aan haar te rapporteren gegevens en inlichtingen, bedoeld in lid 1 van dit artikel. De Bank is tevens bevoegd, wanneer zij het nodig oordeelt, de haar gerapporteerde gegevens en inlichtingen op waarheid, correctheid en volledigheid te verifiëren door inspectie ter plekke. Wanneer de Bank van deze bevoegdheid gebruik maakt, is het bedrijf of de instelling onder de inspectie verplicht zijn (haar) boeken, bescheiden, databestanden, correspondentie of andere informatiedragers ter inzage van de Bank open te leggen en toe te staan dat de Bank daaruit kopieën vervaardigt en neemt van datgene dat zij nodig acht.
- Het is aan een ieder die, onder welke titel ook, uit hoofde van deze wet enige taak vervult, of werkzaamheden voor de Bank verricht, verboden om van kennis, gegevens of inlichtingen, welke krachtens deze wet zijn verkregen, verder of anders gebruik te maken, of daaraan verder of anders bekendheid te geven, dan voor de uitoefening van zijn functie, of het verrichten van zijn werkzaamheden noodzakelijk is, of door deze wet wordt vereist. Overtreding van dit verbod wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden, of geldboete van ten hoogste SRD 500.000,- (vijfhonderd duizend dollar), of met een combinatie van beide straffen.
Artikel 35c33
Behoudens het bepaalde in artikel 14 lid 3 zijn bepalingen van het Surinaams Burgerlijk Wetboek en van het Surinaams Wetboek van Koophandel, die bij toepassing op de Bank strijdigheid met de bepalingen van deze wet opleveren, niet van toepassing op de Bank.
Artikel 36
- De benoeming voor de eerste maal van de president en de leden van de raad van commissarissen geschiedt op een tijdstip binnen één maand na het in werking treden van artikel 2 van deze wet.
- De voor de eerste maal benoemde leden van de raad van commissarissen hebben, in afwijking van het bepaalde in artikel 25, zitting onderscheidenlijk voor de tijd van één of twee jaren, met dien verstande, dat na het eerste jaar twee van hen aftreden. Het lot bepaalt het jaar, waarin deze leden volgens rooster voor de eerste maal aftreden.
Artikel 3734
- Deze wet treedt geheel of bij gedeelten in werking met ingang van een nadere, door de Gouverneur te bepalen dag.
- De Surinaamse Bankwet 1950 (Gouvernementsblad 1950 no. 134) wordt met ingang van een door de Gouverneur te bepalen dag ingetrokken. De intrekking kan ook bij gedeelten geschieden.
- De Minister, in overleg met de president van de Bank en de raad van commissarissen, zal de regelen vaststellen, welke nodig zijn om de tenuitvoerlegging van deze wet mogelijk te maken.
Artikel 38
Deze wet kan worden aangehaald als de “Bankwet 1956”.
Bron:
Link:
Interne Link:
Tags: