Paginas Uit Cbvs Jaarverslag 2019 12
Related Cases:
-
8 Oct 2024
CENTRALE BANK VAN SURINAME
IA ADV\JEODNC! AM INAN
JAAAINV LINEA CUS
De door de Raad van Commissarissen vastgestelde jaarrekening 2019 op 25 mei 2022 is per 1 juni 2022 voorzien van de controleverklaring van de onafhankelijke accountant. De afsluitdatum van de in dit jaarverslag verwerkte macro-economische ontwikkelingen is 27 maart 2022.
Dit jaarverslag is op 1 juni 2022 op de website van de Bank geplaatst.
© 2022 CENTRALE BANK VAN SURINAME
Het openbaar maken en multipliceren voor educatieve en niet-commerciéle doeleinden is toegestaan, mits met bronvermelding.
Waterkant 20
Paramaribo
Tel. +597 – 473741
Fax +597 – 476444
www.cbvs.sr
E-mail: info@cbvs.sr
De groeivertraging die de wereldeconomie in 2018 ondervond, continueerde zich in 2019, waarbij een groei van 2,8% werd genoteerd tegenover een groei van 3,6% in 2018. Aan deze groeivertraging lagen geopolitieke spanningen als de Brexit en spanningen in het Midden-Oosten ten grondslag. Daarnaast heeft het handelsconflict tussen de Verenigde Staten van Amerika (VSA) en China de groei van de wereldeconomie negatief beïnvloed.
Naast de geopolitieke spanningen bleef het handelsconflict aanhouden, hetgeen gepaard ging met protectionistische maatregelen tussen de twee grootste economieën van de wereld (VSA en China). Dit had mede tot gevolg een groeivertraging van 0,3% van het wereldhandelsvolume in 2019. De groei was hiermee 3,5 procentpunten lager dan in 2018. De lage groei heeft mede gezorgd voor onzekerheden en afnemende investeringen in de wereldeconomie.
Een korte beschouwing van de ontwikkelingen van de Surinaamse economie in 2019 leidt tot het volgende beeld:
Alhoewel de economie in 2019 met 1,1% groeide, was deze toename een sterke vermindering ten opzichte van de groei van 4,9% in 2018.
De inflatie was naar Surinaamse begrippen onder controle, daar landen tegenwoordig uitgaan van een gemiddelde inflatie van 3% als norm voor lage inflatie. De gemiddelde en jaareinde inflatie voor 2019 bedroeg respectievelijk 4,4% en 4,2%.
De officiële wisselkoers bleef op het niveau van 2018 en bedroeg SRD 7,52 per USD 1.
De ongunstige ontwikkeling van de wereldeconomie en de wereldhandel waren, vanwege de kleinschaligheid en openheid van de Surinaamse economie, ook van invloed op de economische ontwikkeling in ons land. Terwijl de binnenlandse olieproductie een stijging vertoonde, was er een daling waarneembaar van de internationale olieprijs. Dit dalend verloop was ook te merken bij de internationale rijst- en houtprijs. De internationale goudprijs aan de andere kant vertoonde, door onder andere de onzekerheid in de wereldeconomie, een stijging. De grootschalige binnenlandse goudsector heeft niet optimaal kunnen profiteren van de gestegen goudprijs, daar de sector te maken had met een daling van de productie.
De performance van de exportsector heeft geresulteerd in een verdere verslechtering van de lopende rekening van de betalingsbalans die in 2019 een tekort noteerde van USD 448,3 miljoen tegenover een tekort van USD 118,7 miljoen in 2018. De financiële instromen via de financiële rekening hebben het tekort op de lopende rekening ruimschoots kunnen compenseren.
De internationale reserves inclusief de kasreservemiddelen van de banken namen toe met USD 66,8 miljoen tot een niveau van USD 647,5 miljoen.
Het overheidstekort bleef, evenals in voorgaande jaren, een grote bron van zorgen. Het totaal saldo registreerde in 2019 een tekort van 18,6% van het bruto binnenlands product (bbp) op committeringsbasis, wat een substantiële verslechtering is ten opzichte van 2018 (-6,8% van het bbp). In een klein ontwikkelingsland, zonder een goed ontwikkelde geld- en kapitaalmarkt, is een tekort van deze omvang onhoudbaar en de continuering hiervan zorgt op termijn voor grote onevenwichtigheden in de economie. Vooral omdat het tekort voor een belangrijk deel is gefinancierd met buitenlandse leningen en leningen via de Centrale Bank. Deze vormen van financiering werken op termijn een schuldprobleem en monetaire verstoringen in de hand. De ervaring heeft geleerd dat het wegwerken van deze verstoringen gepaard gaat met hoge maatschappelijke kosten die te allen tijde vermeden moeten worden.
Suriname kan lering trekken uit eigen ervaring en ervaringen van andere landen in de regio.
- Ten aanzien van het monetair beleid heeft de Bank actie ondernomen om zoveel mogelijk liquiditeit te waarborgen. Dit betekent dat op monetair gebied geen noemenswaardige verstoringen zijn uitgegaan naar de economie. Met de afname van het wettelijk dekkingspercentage van de Bank in 2019 waren er aanwijzingen dat de balans van de Bank zich in ongunstige richting ontwikkelde en dat ingrijpen noodzakelijk was.
Ten aanzien van de financiële positie van de Bank wordt het volgende genoteerd:
- In afwijking van artikel 34 lid 2 van de Bankwet, is in het jaarverslag een zeer uitgebreide jaarrekening opgenomen in plaats van de verkorte vorm van de jaarrekening. Hiermee wordt voorzien in de kritische aanbevelingen van het Internationaal Monetaire Fonds (IMF), alsook van overige relevante stakeholders. De jaarrekening 2019 is gecontroleerd door BDO-accountants en voorzien van een controleverklaring.
- Na de verliezen over de jaren 2015 tot en met 2017 is boekjaar 2019 het tweede jaar dat met een positief resultaat is afgesloten. De winst over 2019 bedroeg SRD 37.719.633 en lag daarmee SRD 29.768.832 lager dan de winst over 2018 groot SRD 67.488.465.
- Hoewel in het verslagjaar 2019 de netto baten een positieve groei vertonen, is er aan de zijde van de lasten ook sprake van een toename, dit als gevolg van reguliere prijs- en loonaanpassingen, alsook van kosten uit hoofde van monetaire ontwikkelingen en daarnaast uit hoofde van specifieke contracten door de Bank aangegaan.
De positieve resultaten over 2018 en 2019 zijn niet toereikend geweest om het vastgestelde verlies over de jaren 2015 tot en 2017 te absorberen.
- De vooruitzichten van de resultaten over 2020 tot en met 2022 vertonen, mede gebaseerd op de effecten van de depreciatie van de Surinaamse munt in 2020 en in 2021, een verlies. Dit vindt zijn oorzaak in de mismatch in de vreemde valuta positie van de Bank.
- Het kapitaal en de reserves van de Bank zullen bijgesteld moeten worden. In dit kader zullen de Bank en het Ministerie van Financiën gezamenlijk komen tot een actieplan.
- De noodzaak voor een sterkere kapitaalstructuur voor de Bank doet zich gevoelen. Er is daarom in de Ontwerpwet houdende nieuwe regels voor het Centrale Bankwezen ook aandacht hieraan besteed.
Paramaribo, 1 juni 2022
Maurice L. Roemer
Governor
RAAD VAN COMMISSARISSEN,
K Raghoebarsing/ Regeringscommissaris,
D. Parohi
SECRETARIAAT VAN DE PRESIDENT
STRATEGIC INVESTMENT DEPARTMENT
INTERNAL AUDIT
CBvS ACADEMY
STRATEGIC & PROJECT MANAGEMENT DEPARTMENT
PROTOCOL & PUBLIC RELATIONS
INFORMATIE & TOEZICHT
ACCOUNTING
INTERNATIONAL RELATIONS
REPORTING
KASSIERDERIJ
ALGEMENE ZAKEN
BIBLIOTHEEK
RESEARCH
STATISTIEKEN
TOEZICHT
BUDGET & CONTROL PENSIOENFONDSEN
FINANCIELE MARKTEN
OPEN MARKET OPERATIONS
TOEZICHT SPAARINSTELLINGEN
TOEZICHT VERZEKERINGEN.
FINANCIAL STABILITY.
GOUDLABORATORIUM
De Surinaamse economie groeide in 2019 in reële termen met 1,1%. Deze groei was voornamelijk het gevolg van een toename van economische bedrijvigheid in onder andere de sectoren ‘Overheid’, ‘Accommodatie & voedingsdiensten en gerelateerde zaken’, ‘Verzekerings- en andere financiële instellingen’, ‘informatie en communicatie’ en ‘Constructie’. De groei in deze sectoren heeft de daling in de andere sectoren opgevangen.
Het binnenlands spaarsaldo alsook het nationaal spaarsaldo namen in 2019 af. Het negatief nationaal spaarsaldo, zijnde -13,2% van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen (bbpmp), is een resultante van importstijging alsook een relatief hoge kapitaaluitstroom naar het buitenland (Tabel 11.8).
De jaareinde inflatie daalde naar 4,2% in 2019. Aan deze daling lag voornamelijk een lagere internationale olieprijs ten grondslag, die zijn doorwerking had op de lokale brandstofprijzen. Onder andere hogere voedselprijzen en wellicht in mindere mate de stijging van de wisselkoersen op de parallelmarkt, hebben de inflatie 2019 veroorzaakt. De inflatie bereikte het laagste niveau sinds 2015, voornamelijk vanwege een prudent monetair beleid (Tabel 11.9).
1.2 Productie
De Surinaamse economie noteerde in 2019 een reéle groei van 1,1% (2018: 4,9%). De sectoren die het meest hebben bijgedragen aan deze groei zijn ‘Overheid’ (2,6pp), ‘Accommodatie & voedingsdiensten en gerelateerde zaken’ (1,0pp), ‘Verzekerings- en andere financiële instellingen’ (0,4pp), ‘Informatie en communicatie’ (0,4pp) en ‘Constructie’ (0,4pp) (Tabel 11.1).
Sectorale bijdrage aan het bbp
A. Mijnbouwsector
De ontwikkelingen in de mijnbouwsector in 2019 verschilden ten opzichte van 2018. Het nationale goudproductievolume toonde een daling van 3,0%, deels vanwege de productieafname van de grootschalige goudmijnbouwsector. Daarentegen noteerde de…
Tabel 11.1
Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfstak in constante prijzen (2015=100)
Bedrijfstakken | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Landbouw, jacht, bosbouw & visserij | 1.822.952 | 1.823.821 | 1.706.858 | 1.561.865 | 1.268.001 |
Mijnbouw | 739.236 | 578.478 | 659.187 | 694.889 | 554.044 |
Industrie & Fabricage | 2.013.250 | 2.104.166 | 2.563.872 | 2.713.866 | 2.504.079 |
Electriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht | 318.288 | 235.553 | 292.278 | 289.681 | 307.744 |
Watervoorziening: riolering, afvalbeheer en sanering | 18.554 | 18.471 | 18.595 | 18.571 | 18.225 |
Constructie | 1.685.150 | 1.229.798 | 1.457.980 | 1.454.390 | 1.523.918 |
Groot- & Kleinhandel en markten (Handel) | 2.968.677 | 2.965.107 | 2.497.015 | 2.752.394 | 2.749.649 |
Transport & opslag | 695.719 | 534.023 | 647.500 | 717.185 | 694.693 |
Accommodatie & diensten en gerelateerde zaken | 699.261 | 799.009 | 900.321 | 998.843 | 1.170.110 |
Informatie en communicatie | 1.152.490 | 1.222.285 | 999.252 | 1.086.396 | 1.158.441 |
Verzekerings- en andere financiële instellingen | 761.992 | 865.807 | 654.232 | 845.861 | 925.188 |
Woon- en commerciële diensten en hieraan gerelateerde diensten | 752.385 | 812.215 | 848.850 | 896.963 | 922.440 |
en activiteit | 218.695 | 194.133 | 228.022 | 248.292 | 243.156 |
Administratieve en ondersteunende diensten | – | – | – | – | – |
Overheid (exclusief onderwijs en gezondheidszorg) | 1.071.236 | 914.702 | 1.107.359 | 1.153.592 | 1.622.133 |
Onderwijs | 546.661 | 439.575 | 409.267 | 348.719 | 272.416 |
Gezondheidszorg en sociale activiteiten | 456.181 | 421.538 | 417.522 | 401.176 | 420.256 |
Kunst, entertainment en recreatie | – | – | – | – | – |
Overige diensten | 221.617 | 190.539 | 181.798 | 178.683 | 186.411 |
Privé huishoudens met vaste krachten | – | – | – | – | – |
Activities of extraterritorial organizations and bodies | – | – | – | – | – |
Onbekend | – | – | – | – | – |
Bruto binnenlands product tegen marktprijzen (2015 prijzen) | 16.142.345 | 16.654.387 | 16.915.201 | 17.752.211 | 17.947.088 |
Groei in % | 4,9 | 1,6 | 4,9 | – | – |
Bruto product tegen marktprijzen (lopend) | 17.514.647 | 20.662.992 | 26.893.278 | 29.821.678 | 31.482.516 |
Bron: Algemeen Bureau voor de Statistiek.
- Voorlopige cijfers 2018-2019.
De Bank zette haar prudent monetair beleid in 2019 voort met als doel stabiliteit in de interne en externe waarde van de Surinaamse munt te bewerkstelligen. De Bank heeft conform haar huidig strategisch plan het monetair beleidsraamwerk in rap tempo gemoderniseerd, teneinde beter invulling te geven aan haar mandaat van monetaire stabiliteit die tot uitdrukking moet komen in een stabiele wisselkoers en een lage inflatie. In tegenstelling tot landen met een efficiënt functionerende geldmarkt, waar het beleid zich meestal ten doel stelt de kortetermijnrente te beïnvloeden, richtte het beleid van de Bank in 2019 zich op de beïnvloeding van de hoeveelheid liquiditeit binnen het bankwezen. Dit deed de Bank door de regulering van de basisgeldhoeveelheid, zijnde het bedrag aan bankbiljetten in omloop en de bancaire tegoeden bij de Bank. Vanaf juni 2019 zet de Bank meer marktconforme instrumenten in, zoals termijndeposito’s en Centrale Bank Certificates of Deposit, om de basisgeldhoeveelheid in de gewenste richting te sturen.
De economische groei nam af in 2019, de wisselkoers is door de Bank constant gehouden op SRD 7,52 per USD en de inflatie vertoonde een dalende trend. Het Memorandum van Overeenstemming (MvO) dat in 2016 tussen de Centrale Bank van Suriname en het Ministerie van Financiën & Planning was ondertekend is eind januari 2019 beëindigd. In dit MvO stond dat de Overheid geen beroep meer kon doen op werkvoorschotten van de Bank.
Hoewel de Bank een vaste wisselkoers aanhield voor de US-dollars, vertoonde de koers op de parallelmarkt grote afwijking met de officiële wisselkoers. Deze afwijking is mede gevoed door de schaarste aan cash US-dollars in 2019 (Hoofdstuk V.6).
Here’s the formatted Dutch text, preserving all the original words:
In 2019 bleof de kasreserveregeling het aamste instrument van het monetaire beleid. De kasreserverentages voor de toevertrouwde middelen in zowel SRD als vreemde valuta zijn niet gewijzigd in 2019 en bedroegen respectievelijk 35% en 50%. De ontwikkeling van de monetaire aggregaten met een omvang van SRD 3.655,9 miljard is in 2019 voornamelijk aangedreven door binnenlandse factoren. Met name de geldcreatie door de Bank ten behoeve van de Overheid is een bepalende binnenlandse factor. Dit heeft ertoe geleid dat de herziening van het Algemeen Voorschrift inzake het vreemde valutabedrijf van de algemene banken. De wijziging houdt in dat per juni 2019 de algemene banken hun vreemde valuta kasreserves bij de Bank moeten aanhouden. De norm voor het aanhouden van de vreemde valuta kasreserve voor de US$- en €-kasreserverekening is gesteld op respectievelijk 50% en 100%. Op deze vreemde valuta kasreserves is door de Bank rente vergoed.
De ontwikkeling van de Bankaggregaten wordt bekeken vanuit de balans van de Bank. Aan de activazijde van de Bankbalans worden het netto buitenlands actief en het netto binnenlands actief opgenomen. De som van deze twee posten van de Bankbalans is gelijk aan de monetaire basis, welke aan de passivazijde wordt geboekt.
De ontwikkeling van de activazijde van de Bankbalans is weergegeven in Grafiek III.1. Het Netto Buitenlands Actief (NBuA) van de Bank toonde een voortgezette groei in 2019 van 20,3% tot een bedrag van SRD 2.391,1 miljoen (2018: een groei van 288,8%). De groei van de internationale reserves in 2018 zette zich voort in 2019. Het Netto Binnenlands Actief (NRIA) groeide in 2019 met 141,1% tot een bedrag van SRD 7.201,7 miljoen, terwijl er in 2018 sprake was van een afname van 5,6% ten opzichte van.
De groei in 2019 is toe te schrijven aan de toename van de netto vorderingen op de Overheid en de vorderingen op de ‘Overige Depositonemende Instellingen’ (ODI’s). Na beëindiging van het MvO uit 2016 door de minister van Financiën & Planning per eind januari 2019 deed de Staat na circa 2,5 jaar een beroep op art. 21 van de Bankwet voor een werkvoorschot. Na goedkeuring van het verzoek per 1 februari 2019 op basis van de laatst goedgekeurde begroting over het dienstjaar 2018, is op 15 maart 2019 een werkvoorschot van SRD 670,1 miljoen verstrekt aan de Staat. Dit werkvoorschot is in augustus 2019 afgewikkeld en aansluitend hierop is een nieuw werkvoorschot opgenomen van SRD 648,6 miljoen. Dit opgenomen werkvoorschot zorgde voor de grootste beweging in de toename van de vorderingen op de Overheid per eind 2019 (80,7%). De vorderingen op ODI’s namen toe van Co ae to ern D sree Sots COs ceraicort tre geno: vanwege beleggingen in termijndeposito’s in vreemde valuta bij twee algemene banken.
Omschrijving | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Basisgeldhoeveelheid (in enge zin) | nd | 2.468,7 | 2.928,7 | 3.544,9 | 4.849,0 |
Chartaal geld | 972,6 | 1.204,5 | 1.304,6 | 1.516,6 | 1.985,8 |
Giraal geld | 3.953,8 | 5.635,6 | 6.449,9 | 7.284,4 | 7.923,9 |
Primaire liquiditeiten (M1) | 4.926,4 | 6.840,1 | 7.754,5 | 8.801,1 | 9.909,7 |
Overige deposito’s | 5.694,0 | 9.314,6 | 9.804,3 | 10.353,6 | —10.326,3 |
Effecten, andere dan aandelen | 18,9 | 38,4 | 42,7 | 41,6 | 53,2 |
Liquiditeitenmassa in ruime zin (M2) | 10.639,3 | 16.193,0 | 17.601,5 | 19.196,3 | 20.289,2 |
Procentuele Mutatie
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Chartaal geld | 5,6 | 23,8 | 8,3 | 16,3 | 30,9 |
Giraal geld | 6,0 | 42,5 | 14,4 | 12,9 | 8,8 |
M1 | 5,9 | 38,8 | 13,4 | 13,5 | 12,6 |
Overige deposito’s | 17,4 | 63,6 | 5,3 | 5,6 | -0,3 |
Effecten, andere dan aandelen | 6,9 | 102,7 | 1,3 | -2,7 | 28,0 |
M2 | 11,8 | 52,2 | 8,7 | 9,1 | 5,7 |
Quote:
Geldmultiplicator M2 | 4,3 | 5,5 | 5,0 | 4,0 | 2,4 | Mutatie (%) | -4,4 | 28,3 | -10,2 | -20,3 | -45,8 |
Bron: Centrale Bank van Suriname, https://www.cbvs.sr/statistieken/macro-economische-statistieken/macro-economie-tabellen/494-monetaire-statistieken (Tabel 4, Tabel 5, 2015-2019).
- Omvat Bankbiljetten in omloop en direct-opeisbare verplichtingen aan overige depositonemende instellingen.
- Omvat chartaal geld en giraal geld in lokale en vreemde valuta.
- Omvat spaar- en termijndeposito’s in lokale en vreemde valuta.
- Betreft de goudcertificaten.
- Omvat primaire liquiditeiten, overige deposito’s in lokale en vreemde valuta alsook effecten, andere dan aandelen.
- De verhouding tussen liquiditeitenmassa in ruime zin en basisgeldhoeveelheid in enge zin.
(MO), bedroeg 2,1 voor 2019. Doordat MO harder groeide dan M2, is de geldmultiplicator in 2019 ten opzichte van 2018 met 45,8% afgenomen van 4,0 naar 2,1.
1.4 Dekkin en liquiditeiten in ruime zin
In tegenstelling tot 2018, waar er sprake was van binnenlandse geldvernietiging van SRD 466,9 miljoen, is de toename van de liquiditeitenmassa overwegend teweeggebracht door binnenlandse geldcreatie voor een bedrag van SRD 3.655,9 miljoen.
In Grafiek 11.4 is de ontwikkeling van de nationale liquiditeitsquote (NLQ) gepresenteerd. Deze quote geeft de binnenlandse liquiditeitenmassa (M2) weer, uitgedrukt in procenten van het bbpmp, met andere woorden de verhouding tussen het geldaanbod en het aanbod van goederen en diensten.
Er is sprake van een evenwichtige verhouding indien de quote tussen de gehanteerde norm van 25%-30% ligt. Indien deze boven de vastgestelde norm is, dan is er sprake van overliquiditeit; die kan leiden tot hoge inflatie.
In 2019 toonde het financieringstekort in procenten van het bbp een recordhoogte aan van de afgelopen vijf jaren van 18,6%. Dit kwam doordat de bestedingen van de Staat in 2019 ruim 44% hoger lagen dan in 2018. Met uitzondering van de interestlasten zijn alle categoricén van uitgaven toegenomen. Het aandeel van goederen en diensten in de totale uitgaven nam het meest toe en wel met 5,1 pp (Tabel IV.2). Dit kwam door uitgaven die zijn gedaan in aanloop naar de verkiezingen van mei 2020. De ontvangsten daarentegen namen met slechts 7,8% toe. In tegenstelling tot 2018 hebben de mijnbouwontvangsten, met name de inkomstenbelasting, minder bijgedragen aan de toename van de totale ontvangsten. In tegendeel namen de mijnbouwontvangsten af met 7,9%. De rest van de economie (niet-mijnbouwsectoren) droeg wel positief bij en wel met 16,5%.
De toename van de schuld van SRD 18,7 miljard in 2018 naar SRD 22,5 miljard in 2019 (Tabel IV.3) kwam hoofdzakelijk doordat de binnenlandse schuld, waarvan de Centrale Bank de grootste crediteur was, steeg met 30,6%. De Staat is tevens ook leningen aangegaan met buitenlandse bilaterale en commerciële crediteuren. Deze droegen bij aan een toename van de buitenlandse schuld met 15,8%.
Tabel IV.1 geeft een weergave van het verloop van de Overheidsfinancién op kasbasis. In 2019 zijn de ontvangsten, welke bestaan uit belastingontvangsten, de niet-belastingontvangsten en — schenkingen, toegenomen met 7,8% tot SRD 6,4 miljard (2018: 16,7%). De belastingontvangsten maakten 73,3% uit van de totale ontvangsten in 2019 en namen ten opzichte van 2018 toe met 13,9%. De toename is toe te schrijven aan zowel de directe als indirecte belastingen.
Bij de directe belastingen was het met name de loonbelasting die met 37,9% toenam ten opzichte van 2018. De indirecte belastingen noteerden een toename in haast alle inkomstencategorieën. De grootste posten waren de invoerrechten, verbruiksbelasting op motorbrandstof en de omzetbelasting. De niet-belastingontvangsten vertoonden een afname, door voornamelijk een teruggang van 34,0% in de dividendontvangsten.
Uit statistieken van het Ministerie van Financién is verder af te lezen dat de mijnbouw- en de niet-mijnbouwsector een aandeel van respectievelijk 30,5% om 69,5% in de overheidsontvangsten hadden. De mijnbouwopbrengsten namen af met 7,9% tot SRD 1,9 miljard, door voornamelijk een vermindering in de inkomstenbelasting uit deze sector van 20,2%. De ontvangsten uit niet-mijnbouwsectoren namen toe met 16,5% tot SRD 4,5 miljard.
De uitgaven op committeringsbasis bedroegen SRD 11,5 miljard in 2019 en stegen met 43,6% ten opzichte van 2018 (Tabel IV.1). De grootste uitgavenpost is hierbij gevormd door ‘subsidies en bijdragen’ (Tabel IV.1 en IV.2). In 2019 zijn subsidies aan het nutsbedrijf EBS voortgezet. Verder zijn er vanuit de post ‘subsidies en bijdragen’ betalingen verricht aan Stichting Staatsziekenfonds, Stichting Pensioenfonds Suriname, het Algemeen Oudedagsvoorzieningfonds en het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. In het kader van de voorbereidingen naar de verkiezingen toe was er een toename in de post ‘Goederen en diensten’ te merken. Het aandeel in de totale uitgaven nam van 9,7% in 2018 toe naar 14,8% in 2019.
Evenals in 2018 betroffen kapitaaluitgaven voornamelijk investeringen in infrastructuur ten behoeve van verbetering van verkeers-, telecommunicatie-, elektriciteits- en watervoorziening ter stimulering van de economische groei. De kapitaaluitgaven namen in 2019 toe met 76,1%.
Omschrijving | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Lopende uitgaven | 91,8 | 87,1 | 83,2 | 86,8 | 83,0 |
Personele uitgaven | 29,2 | 28,0 | 26,1 | 26,9 | 26,4 |
Goederen en diensten | 24,2 | 19,1 | 15,2 | 9,7 | 14,8 |
Subsidies en bijdragen | 33,6 | 31,0 | 32,7 | 39,0 | 34,3 |
Interest | 4,7 | 9,0 | 9,1 | 11,2 | 7,4 |
Kapitaaluitgaven | 8,2 | 12,9 | 16,8 | 13,2 | 17,0 |
Totale uitgaven | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Bron: Ministerie van Financién en Planning Od: 30 oktober 2020, http://finance.gov.sr/overheidsfinancien-government-finance-statistics/, eigen bewerking CBvS 2022.
IV.3 Financiering
In 2019 bedroeg het financieringstekort op committeringsbasis (Tabel IV.1) SRD 5,8 miljard, en daarmee was het gelijk aan 18,6% van het bbp (2018: 6,8%). De buitenlandse financiering is vanwege de trekkingen in 2019 toegenomen van SRD 327,1 miljoen in 2018 naar SRD 2.034,8 miljoen. Dit heeft ertoe bijgedragen dat het tekort voor 34,8% door buitenlandse financiering is gedekt. Het grootste deel van het tekort is gefinancierd met binnenlandse financieringsmiddelen en wel via de Centrale Bank van Suriname.
IV.4 De Staatsschuld
In 2019 is de totale Staatsschuld toegenomen met 20,4% tot een bedrag van SRD 22,5 miljard (Tabel IV.3). Zowel de binnenlandse als de buitenlandse Staatsschuld hebben een nominale groei bewerkstelligd. De binnenlandse Staatsschuld nam namelijk met 30,6% toe, terwijl de toename van de buitenlandse Staatsschuld 15,8% bedroeg.
In vergelijking met 2018 namen in 2019 de in vreemde-valuta-gedenomineerde schulden omgerekend naar Surinaamse dollar toe met 22,1% (2018: 5,6%). De in Surinaamse-dollar-gedenomineerde schulden toonden in tegenstelling tot 2019 in 2018 een afname van 1,3%. In 2019 stegen de schulden in Surinaamse dollar gedenomineerd met SRD 589,1 miljoen oftewel met 14,4%. De binnenlandse schulden in vreemde valuta groeiden sterker dan de schulden in Surinaamse dollars, en wel met 69,0%, van SRD 1.723,3 miljoen in 2018 naar SRD 2.912,9 miljoen in 2019.
Tabel IV.3
Staatsschuld naar crediteur (volgens de Wet op de Staatsschuld)
Jaar | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Buitenlandse Staatsschuld | |||||
Multilaterale crediteuren | 1.9918 | 4.720,0 | 4.7654 | 4.655,8 | 4.78A,2 |
Bilaterale crediteuren | 1225,9 | 20188 | 2576,5 | 3.093,9 | 3.927,7 |
Commerciéle crediteuren | 323,8 | 3.937,6 | 5.251,9 | 5.153,7 | 6231,5 |
Overheidsgaranties (niet afgeroepen) | 26,6 | – | – | ° | . |
Niet opgenomen gecommitteerde leningen | 1.340,3 | – | – | – | – |
Totaal | 4.9084 | 10.6764 | 12.5948 | 12.903,4 | 14.943,4 |
Buitenlandse Staatsschuld
Crediteur | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Multilaterale crediteuren | 1.9918 | 4.720,0 | 4.7654 | 4.655,8 | 4.78A,2 |
Bilaterale crediteuren | 1.225,9 | 2.018,8 | 2.576,5 | 3.093,9 | 3.927,7 |
Commerciële crediteuren | 323,8 | 3.937,6 | 5.251,9 | 5.153,7 | 6.231,5 |
Overheidsgaranties (niet afgeroepen) | 26,6 | – | – | ° | – |
Niet opgenomen gecommitteerde leningen | 1.340,3 | – | – | – | – |
Totaal | 4.908,4 | 10.676,4 | 12.594,8 | 12.903,4 | 14.943,4 |
Binnenlandse Staatsschuld
Crediteur | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Schuld aan de CBvS | 2.498,3 | 2.446,0 | 2.360,9 | 2.3582,2 | 3.661,1 |
Schuld aan het algemeen bankwezen | 986,2 | 908,6 | 2.153,1 | 2.621,0 | 2.9949 |
Overheidsgaranties (afgeroepen) | 45 | 10 | 04 | – | a |
Schuld aan de rest van de particuliere sector | 496,9 | 450,9 | 838,2 | 837,5 | 933,2 |
Overheidsgaranties (niet afgeroepen) | 16 | – | – | – | é |
Niet opgenomen gecommitteerde leningen | 230,8 | – | – | – | – |
Niet opgenomen gecommitteerde garanties | 33 | – | – | : | é |
Totaal | 3.817,2 | 3.805,5 | 4.402,2 | 5.810,7 | 7.589,2 |
Totale Staatsschuld
Jaar | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Totale Staatsschuld | 8.725,7 | 14.481,9 | 17.997,0 | 18.714,1 | 22.532,6 |
Schuld in vreemde valuta uitgedrukt in SRD | 11.165,5 | 13.857,0 | 14.626,9 | 17.856,3 | – |
Schuld in SRD | 33.164 | 4.140,0 | 4.087,2 | 4.676,3 | – |
Memorandum item:
| Wisselkoers SRD/USD | 4,04 | 7,49 | 7,49 | 7,52 | 7,52 |
Bron: Centrale Bank van Suriname gecomprimeerd op basis van de rapportages van Bure d.d. 18/01/2022, Statistieken verloop Staatsschuld, https://sdmo.or; is 7 au. voor de Staatsschuld.
*Data 2016 – 2018: Bureau voor de Staatsschuld aan; ee dd. 18/01/2022.
Data 2019: Bureau voor de Staatsschuld d.d. 18/01/20.
In 2019 is de Staat een aantal leningsovereenkomsten aangegaan voor onder andere de energie-, gezondheids- en agrarische sector en infrastructurele werken.
De buitenlandse Staatsschuld nam toe met SRD 2,0 miljard door het aangaan van leningen met bilaterale crediteuren en commerciéle crediteuren. De bilaterale crediteuren namen toe met 26,9%, waaronder de China-leningen die voornamelijk zijn aangewend voor de uitvoering van infrastructurele werken. De commerciéle crediteuren vertoonden een groei van 20,9%, voornamelijk door de schuld aan de Oppenheimer & Co. INC. Fonds, welke is aangegaan ten behoeve van de overdracht van de Afobakadam. Bij de binnenlandse Staatsschuld toonde de Overheidsschuld aan de Bank een toename van 55,6%. De Bank heeft in 2019 een aantal uitstaande schatkistpapieren, van onder andere de algemene banken, overgenomen voor een totaalbedrag van SRD 646,4 miljoen.
In Figuur IV.1 worden de factoren weergeven, die ‘ en van de Staatsschuld verklaren’.
In 2019 is de schuldratio, dit is de totale schuld uitgedrukt in procenten van het bbp, toegenomen met 8,8% van 62,8% in 2018 naar 71,6%. Het primair tekort is de meest verklarende factor in de verandering van de Staatsschuld. Het primair tekort is toegenomen, van 6,7% in 2018 naar 15,7% in 2019. Ondanks een toename in de overheidsontvangsten, is de stijging in de overheidsbestedingen voornamelijk de oorzaak van de toename van het primair tekort. Om deze bestedingen te dekken zijn de trekkingen vanuit de binnenlandse leningen toegenomen, met als gevolg een stijging van de totale trekkingen. Uitgedrukt in procenten van het bbp zijn de trekkingen toegenomen van 8,2% in 2018 naar 15,2% in 2020 (Figuur IV.2). De debt-service nam, eveneens uitgedrukt in procenten van het bbp, af van 9,0% in 2018 naar 6,1% in 2019, omdat er minder aan aflossingen en rente is betaald.
De toenemende groei van de trekkingen en de afname van de debt-service in 2019 droegen bij aan de procentuele groei van de totale Staatschuld, van 4,0% in 2018 naar 20,4% in 2020 (Figuur IV.2, Tabel IV.3).
Figuur IV.1
Verklarende factoren voor de veranderingen van de totale Staatsschuld
in % van bbp
- (Primair tekort)
- Co Wissel jatie
- O=Veranderingen van de totale schuld
- lms Economische groei
- [7 Overige factoren]
- Ezz Reéle interest
- CoResidu
Bron: Centrale Bank van Suriname, gecomprimeerd op basis van de rapportages van het Ministerie van Financién en Planning d.d. 30 oktober 2020, link, het Algemeen Bureau voor de Statistiek d.d. 31 augustus 2021 BBP-SCHATTINGEN-2015-2020.pdf, link en het Bureau voor de Staats- schuld Statistieken verloop Staatsschuld link.
Aangezien het jaar 2015 door het ABS als basisjaar voor het bbp is vastgesteld, is deze uit de grafiek gelaten.
De betalingsbalans
In 2019 nam het tekort op de lopende rekening ten opzichte van 2018 toe met US$ 329,5 miljoen. Het spaartekort van Suriname liep hierbij op tot US$ 448,3 miljoen of 10,7% van het bbp en is voornamelijk toe te schrijven aan de toename van importen. Het tekort was ook te wijten aan de afname van de overige deelrekeningen. Als gevolg van deze ongunstige ontwikkelingen liepen zowel de import als de gecorrigeerde importdekking* lichtelijk terug naar respectievelijk 3,2 en 4,8 maanden (Tabel V.1). De internationale reserves, als teller van deze dekkingen, namen toe met US$ 66,8 miljoen of 1,6% van het bbp (Grafiek V.5). Deze toename is, naar boekhoudkundige principes, toe te schrijven aan het overschot van US$ 532,2 miljoen of 12,7% van het bbp op de financiële rekening. De tekorten op overige deelrekeningen van de betalingsbalans in 2019 remden de aanwas van de internationale reserves enigszins af. De toename van importen, als noemer, zorgde ervoor dat de importdekkingen zijn teruggelopen, ondanks de toename van de brutowaarde van de internationale reserves in 2019.
Het tekort op de lopende rekening nam significant toe met US$ 329,6 miljoen tot een saldo van US$ 448,3 miljoen per eind 2019 (Grafiek V.1). De goederenbalans registreerde een overschot van US$ 424,6 miljoen, dat echter lager is ten opzichte van 2018 (US$ 583,8 miljoen). Op de dienstenrekening en de inkomensrekening is er wederom sprake van een tekort dat in 2019 met respectievelijk US$ 132,7 miljoen en US$ 24,5 miljoen is toegenomen.
De inkomensoverdrachtenrekening lag US$ 13,0 miljoen lager dan in 2018. Uitgedrukt in termen van het bbp bedroeg het tekort op de lopende rekening 10,7% tegenover een tekort van 3,0% in 2018 (Grafiek V.2).
Het overschot van US$ 583,8 miljoen op de goederenrekening in 2018 daalde met 27,3% tot US$ 424,6 miljoen in 2019 (Grafiek V.1). Hoewel de handelsbalans een positief saldo aangaf per eind 2019, is er sedert 2017 een neerwaartse ontwikkeling gaande van de handelsbalans. In 2018 stegen de exporten en importen ten opzichte van 2017 met respectievelijk US$ 78,2 miljoen of 3,9% en US$ 206,5 miljoen of 16,1%. Per eind 2019 is de afname ten opzichte van 2018 teweeggebracht doordat bepaalde componenten van de export afnamen in 2019. Deze afnamen zijn geabsorbeerd door de significante stijging van de goudexporten welke per saldo eindigden op een groei van US$ 56,5 miljoen oftewel 2,7%. De importen in 2019 stegen absoluut en relatief gezien, met US$ 215,8 miljoen oftewel 14,5%, harder dan exporten. De importtoename is gerelateerd aan de import van machines en transportmiddelen. Ook nam de waarde van brandstoffen toe, ondanks lage internationale olieprijzen.
De import nader bezien vanuit de indeling naar mijnbouw- en niet-mijnbouwimporten, toonde een ongewijzigde verhouding aan in 2019 ten opzichte van 2018, hetgeen een geleidelijke toename voor beide categorieën impliceerde (Grafiek V.2). De niet-mijnbouwimporten zijn voornamelijk te herleiden tot het importeren van kapitaalgoederen door particuliere bedrijven voor de overheid.
- De corrigeerde importdekking wordt berekend door de brutowaarde van de internationale reserves te delen door de totale waarde van de niet-mijnbouwimporten.
Een afname van de internationale reserves (US$ 207,6 miljoen) en positieve herwaarderingsverschillen voor US$ 274,4 miljoen.
3. Het lopende tekort in US-dollar is omgerekend met de ongewogen gemiddelde aankoopkoers van de Bank en gedeeld door het nominale bbp van ABS.
V.2.2 De dienstenrekening
De afname van het saldo op de dienstenrekening zette zich gestaag voort in 2019, het tekort nam toe met 31,8% (US$ 132,7 miljoen) ten opzichte van 2018 (US$ 417,8 miljoen, Tabel V.1). Deze afname is het gevolg van enerzijds afgenomen export van diensten en anderzijds van een toegenomen vraag naar internationale diensten in de constructie en overige dienstverlening. Staatsolie Maatschappij Suriname NV trok in 2019 constructiediensten, technische diensten, en overige handelsgerelateerde diensten aan uit het buitenland. Deze aangetrokken diensten door Staatsolie zorgden voornamelijk voor de netto-uitstroom van deze sector op de lopende rekening (Figuur V.1).
V.2.3 Primaire inkomens
De inkomensrekening toonde ook in 2019 een tekort aan. Het tekort in 2019 ten opzichte van 2018 steeg met US$ 24,5 miljoen tot een saldo van US$ 412,0 miljoen (Tabel V.1). De instroom onder overige investeringen liep terug met US$ 11,1 miljoen, omdat de vergoeding uit de gerepatrieerde vreemde-valutakasreservemiddelen wegviel. Ook de uitstroom als gevolg van overmakingen van dochterondernemingen in Suriname aan de moedermaatschappijen in het buitenland en de overige investeringen in het buitenland namen toe met respectievelijk US$ 38,8 miljoen en US$ 14,3 miljoen. Een groot deel van deze uitstromen onder de inkomensrekening is toe te schrijven aan de afdrachten door Newmont Suriname NV aan haar moedermaatschappij.
V.2.4 Inkomensoverdrachten
De inkomensoverdrachtenrekening noteerde in het verslagjaar een overschot van US$ 89,7 miljoen, dat 12,6% lager lag ten opzichte van 2018 (US$ 102,7 | Tabel V.1). De ontvangsten daalden met US$ 16,3 miljoen, oftewel 10,2% tot een bedrag van US$ 144,4 miljoen. Deze terugval is voornamelijk het gevolg van afgenomen overmakingen vanuit het buitenland (9,1% of US$ 14,2 miljoen) tot de waarde van US$ 141,4 miljoen.
V.3 Vermogensrekening
De kapitaalrekening registreerde in 2019 een uitstroom van US$ 2,9 miljoen vanwege de aankoop van het voormalig Amerikaanse ambassadegebouw aan de Dr. Sophie Redmondstraat door de Staat van Suriname (Tabel V.1). Hierdoor groeide het nettospaartekort uit tot US$ 451,2 miljoen.
V.4 Financiële rekening
Het nettospaartekort is gedekt met een instroom van US$ 532,2 miljoen, op de financiële rekening, welke een stijging is van US$ 233,5 miljoen ten opzichte van 2018. Dit spaartekort bedroeg 12,7% van het bbp (Grafiek V.4). Een groot deel (US$ 244,3 miljoen) van deze instroom kwam van het overige financieel verkeer, waarvan US$ 127,5 miljoen te maken heeft met de algemene banken (Grafiek V.3). Hierbij hebben de algemene banken een deel van hun kasreservemiddelen onder het beheer van de Bank geplaatst. Verder stroomden onder portfolio-investeringen middelen het land in, omdat enkele algemene banken hun bezittingen in het buitenland van de hand deden. De Overheid zorgde eveneens voor een netto-instroom van middelen, die de tweede Oppenheimerlening betrof ter grootte van US$ 125,0 miljoen om de Afobakadam te kunnen overnemen van Alcoa. Deze lening is opgenomen onder ‘beleggingen-passiva’. Voorts is onder ‘overige financieel verkeer-passiva’ US$ 151,9 miljoen opgenomen aan trekkingen op langetermijnleningen. Na vier jaar van een netto-instroom van middelen uit hoofde van directe investeringen in Suriname vertoonde deze subpost in 2019 een netto-uitstroom groot US$ 7,8 miljoen. De mijnbouwbedrijven Suralco en Newmont Suriname NV zorgden voor deze uitstroom omdat zij middelen hebben overgemaakt naar hun moedermaatschappijen.
V.5 Goud- en deviezenvoorraad
De goud- en deviezenvoorraad van de Bank steeg met US$ 66,8 miljoen tot US$ 647,5 miljoen per eind 2019, voldoende om 3,2 maanden import van goederen en diensten te financieren. De dekking van de import exclusief de mijnbouwimporten kwam neer op 4,8 maanden (Grafiek V.5).
Hoewel boekhoudkundig de aanwas aan internationale reserves toe te schrijven is aan de financiële rekening, zijn deze reserves materieel gestegen door de gerepatrieerde kasreservemiddelen van banken, mijnbouwontvangsten en overheidstrekkingen. De aanwas is voornamelijk verminderd door de betalingen ten behoeve van de Overheid, aankopen van olie en gas en valuta-interventies.
V.6 Wisselkoersontwikkeling
In 2019 heeft de Bank de USD-koers constant gehouden op SRD 7,52 per USD, terwijl de EUR-koers fluctueerde met de internationale EUR/USD-kruiskoers. In de economie waren evenwel sterk afwijkende parallelmarktkoersen ontstaan mede vanwege de verergering van de schaarste aan cash US-dollars. Deze schaarste is veroorzaakt door een stagnatie in de uitgaande verzendingen van euro’s en de instroom van USD-bankbiljetten na de inbeslagname door de Nederlandse justitiële autoriteiten van een geldzending van de Bank in april 2018. Op de parallelmarkt voor vreemde valuta waren koerspremies gangbaar die opliepen tot 14,5% voor de US-dollar aan het eind van 2019.
Grafiek V.5
Internationale reserves en importdekking
Maanden
2015 | 2016 | 2018 | 2019
f—“Alnternationale reserves (in min. US$) | #Q==lmportdekking (in maanden)
Bron: Centrale Bank van Suriname, https://www.cbvs.sr/images/content/statistieken/IR/ir_template.pdf (2015-2019).
9 Bron: Analyse Externe Sector Statistieken 2019, geproduceerd door STA. Productiedatum: 01 april 2020.
De negatieve gevolgen van de gestagneerde geldzendingen op de Surinaamse economie zijn ongekend. De volgende gebeurtenissen kenschetsen de reikwijdte van de negatieve effecten:
Accumulatie van euro’s in de Surinaamse economie, die vanwege stagnatie van de officiéle geldzendingen niet konden worden geruild in contante US-dollars, resulterend in een waardedaling van eurobankbiljetten ten opzichte van de US-dollar op de lokale valutamarkt in vergelijking met de internationale EUR/USD-kruiskoers. Naarmate het verschil tussen de lokale en internationale koersen van de EUR/USD-wisselkoers toenam, zagen enkelen in de samenleving een mogelijkheid om een lucratieve onderneming te starten door in het buitenland grote hoeveelheden eurobankbiljetten in contante Amerikaanse dollars om te wisselen met alle risico’s van dien voor de reputatie van het land.
Vanwege het gebrek aan contante Amerikaanse dollars hebben de algemene banken beperkingen opgelegd voor het opnemen van Amerikaanse dollars en hogere kosten voor het afhandelen en verwerken van contante transacties doorberekend aan de klanten. Dit heeft geleid tot maatschappelijke onrust en verlies van vertrouwen in het bankwezen.
Op de valutamarkt is een viotte en efficiënte stroom van valutatransacties ernstig belemmerd, doordat valutabezitters zeer terughoudend waren om vreemde valuta onder de vigerende omstandigheden te verkopen. Indien de bereidheid wel aanwezig was, geschiedde de verkoop van vreemde valuta buiten het officiéle circuit tegen hoge koerspremies.
Teneinde de nadelige effecten van de inbeslagname van de geldzending voor de economie het hoofd te bieden, heeft de Bank in de loop van 2019 enkele maatregelen getroffen, namelijk:
De Bank heeft met enkele exporteurs onderhandeld om een klein deel van de goudexportopbrengsten op te kopen, aangezien zij niet verplicht waren hun exportopbrengsten aan de Bank of algemene banken te verkopen. Daarnaast heeft de Bank een overeenkomst bereikt met de algemene banken om een deel van de vereiste kasreserves in vreemde valuta, die in het buitenland werd aangehouden, over te schrijven naar de rekening van de Bank bij de Amerikaanse Federal Reserve in een poging de internationale reserves te versterken.
De inspanningen om de internationale reserves op te bouwen door middel van deelaankopen van goudexportopbrengsten en de overdracht van reserveverplichtingen in vreemde valuta stelden de Bank in staat om buitenlandse betalingen te garanderen en de invoer van goederen veilig te stellen. Dit beperkte enigszins de negatieve impact van het gebrek aan vreemde valuta in een krappe valutamarkt en de opwaartse wisselkoersdruk op de contante valutamarkt.
De Bank heeft vreemde valuta verkocht aan de algemene banken onder de voorwaarde dat de gelden rechtstreeks aan de leverancier dienden te worden overgemaakt en dat de banken geen SRD-krediet mochten verstrekken aan de importeur voor de aankoop van vreemde valuta. Deze voorwaarde diende om oneigenlijk gebruik van deviezen door importeurs te voorkomen.
Aangezien de waarde van de eurobankbiljetten aanzienlijk was gedaald in termen van de Amerikaanse dollar op de lokale valutamarkt ten opzichte van de internationale EUR/USD-wisselkoers, zagen valutahandelaren een lucratieve zakelijke mogelijkheid door contante euro’s te kopen op de lokale valutamarkt en die om te zetten in US-dollars tegen een hogere koers in het buitenland. In dit traject heeft de Amerikaanse douane in juli 2019 van bepaalde reizigers die de verworven euro’s in hun koffers vervoerden naar -voornamelijk- de VSA, gelden in beslag genomen. De Bank constateerde tevens dat sommige partijen op de lokale valutamarkt probeerden te profiteren van de situatie ten koste van de samenleving door Amerikaanse dollars op te potten. In een poging het onverantwoord gedrag op de valutamarkt aan banden te leggen heeft de Bank op 22 juli 2019 tijdelijk minimum- en maximumkoersen voor de wisselkantoren toegepast. Voor de aankoopkoers is een bandbreedte vastgesteld tussen SRD 7,90 en SRD 7,95 per USD en tussen SRD 7,95 en SRD 8,00 voor de verkoop per USD. Na het verzamelen van gegevens en het nauwlettend volgen van het marktgedrag, heeft de Bank op 4 september 2019 besloten de minimum- en maximumtarieven voor de US-dollar te annuleren.
De Bank heeft alternatieve manieren aangewend om de invoer van USD-bankbiljetten en de uitvoer van EUR-bankbiljetten te hervatten. Met de New York Fed is een service-overeenkomst gesloten voor de levering van USD-bankbiljetten. De eerste verzending vond plaats op 13 september 2019. De aankondiging door de Bank van de invoer van USD-bankbiljetten had een zichtbare impact op de valutamarkt, aangezien een appreciatie van de Surinaamse dollar in het contante segment van de valutamarkt was waar te nemen.
De Bank stelde USD-bankbiljetten ter beschikking aan commerciële banken, terwijl zij het equivalente bedrag overmaakten naar de FED-rekening van de Bank. Deze USD-bankbiljetten zijn ter beschikking gesteld aan de klanten van de commerciële banken. Bijgevolg schaften banken de beperkingen af die van toepassing waren bij het opnemen van contant geld in USD. Dit ondersteunde het vertrouwen van het publiek in het bankwezen.
De Bank heeft op 28 juni 2019 een formele klacht ingediend tegen het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM). De rechtszaak kwam op 5 november 2019 voor de rechter, die in december 2019 oordeelde dat de in beslag genomen gelden aan de Bank moesten worden teruggegeven. Het Nederlandse Openbaar Ministerie ging echter in beroep tegen het vonnis en dit is nog in behandeling.
Teneinde de geldontwaarding van de Surinaamse munt en de impact van de overliquiditeit in de economie te beperken, is de Bank ertoe overgegaan om actief overliquiditeit in het financieel systeem in te binden. De absorptie van overliquiditeit is gedaan door valuta-interventies en het aanbieden van nieuwe beleggingsinstrumenten aan banken, institutionele beleggers en andere beleggers, namelijk termijndeposito’s, goudcertificaten en depositocertificaten van de Bank.
Omschrijving | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
SRD per USD (gemiddelde verkoopkoers) | |||||
Centrale Bank | 3,429 | 6,285 | 7,550 | 7,525 | 7,520 |
Banken/Cambio’s | 3,443 | 6,328 | 7,550 | 7,825 | 7,520 |
Marge (%) | 0,414 | 0,690 | 0,002 | 0,000 | 0,000 |
SRD per EUR (gemiddelde verkoopkoers) | |||||
Centrale Bank | 3,814 | 6,963 | 8,482 | 8,852 | 8,404 |
Banken/Cambio’s | 4,017 | 7,239 | 8,526 | 8,784 | 8,539 |
Marge (%) | 5,328 | 3,955 | 0,517 | 0,773 | 1,612 |
*Ongewogen jaargemiddelde verkoopkoers op basis van ‘Wisselkoersen-valutamarktdagbasis’ geproduceerd door FCM op 12 augustus 2021.
De ondersteunende maatregelen van de Bank resulteerden in enige mate van afname van de wisselkoersdruk op de contante valutamarkt, maar de wisselkoers vertoonde in de loop van 2019 nog steeds een opwaartse trend (Tabel V.2). Dit is een weerspiegeling van het groeiende begrotingstekort en het aanhoudend tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans in combinatie met de groeiende onzekerheid in de aanloop naar de verkiezingen van mei 2020.
De verminderde aanvoer van cash US-dollar heeft geleid tot een aanzienlijke terugval van US-dollartransacties op de formele valutamarkt ten opzichte van 2018. De US-dollaraankopen vanuit het publiek namen af met 37,2% tot US$ 295,2 miljoen, terwijl de US-dollar verkopen aan het publiek afnamen met 41,9% tot US$ 391,8 miljoen. De door het bankwezen en de cambio’s opgekochte euro’s van het publiek namen met 4,5% toe tot en met € 262,1 miljoen in 2019. De euro-verkopen groeiden met 7,0% tot € 219,2 miljoen.
V.7 Externe vermogenspositie
Het netto externe vermogen van Suriname registreerde per eind 2019 een negatief saldo van US$ 3,7 miljard, wat een trendmatige verslechtering inhield van de externe vermogenspositie (Tabel V.3). Het negatief saldo van het netto externe vermogen per eind 2019 is met US$ 594,5 miljoen toegenomen per eind 2019. De afname van het netto externe vermogen in 2019 vloeide hoofdzakelijk voort uit de repatriëring van kasreservemiddelen en trekkingen uit overheidsleningen.
Uit de externe vermogenspositie viel af te leiden dat het NBuA van de Bank was verbeterd. Het NBIA van alle deposito-nemende instellingen vertoonde daarentegen een verslechtering per eind 2019. Voorts nam de buitenlandse schuldpositie van de Overheid significant toe.
Exter ensposi
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|
Nettopositie | 2.4013 | -2.793,4 | -2.991,6 | -3.060,4 |
Activa | 1.2896 | 1.563,7 | 1.643,0 | 1.964,0 |
Buitenlandse directe Investeringen | – | – | – | 3 |
Portfolio investeringen | 512 | 90,5 | 17,1 | 173,4 |
Financiéle derivaten | : | : | – | : |
Overige investeringen | 253,1 | 1.092,1 | 1.1064 | 1.2099 |
Reserve Activa | 330,2 | 3841 | 4244 | 580,7 |
Passiva | 3.650,9 | 4357,1 | 4.639,6 | 5.0244 |
Directe investeringen in de economie | 1.477,0 | 1773.0 | 1.915,2 | 2.042,2 |
Portfolio investeringen | – | 548.6 | 383,2 | 5299 |
Financiéle derivaten | : | : | : | : |
Overige investeringen | 2.173,9 | 2.035,5 | 2.136,2 | 2.452,2 |
Sectoren
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|
Nettopositie | 240013 | -2.793,4 | -2.991,6 | -3.060,4 |
Activa | 1.249,6 | 1.563,7 | 1.648,0 | 1.964,0 |
Monetaire autoriteiten en intemationale reserves | 3573 | 4733 | 47,7 | 6153 |
Centrale Overheid | : | : | 61 | 38 |
Banken | 760,7 | 8143 | 890,6 | 965,0 |
Overige sectoren | 1316 | 276,0 | 323,6 | 3799 |
Passiva | 3.650,9 | 4397 | 4.639,6 | 5.024,4 |
Directe investeringen in de economie | 1477,0 | 17730 | 1915,2 | 2.042,2 |
Monetaire autoriteiten | 2798 | 3423 | 363,7 | 344,3 |
Centrale Overheid | 876,1 | 1526,7 | 17208 | 1.695,8 |
Banken | 99,5 | 924 | 99,2 | 945 |
Overige sectoren | 9185 | 6227 | 840,6 | 8475 |
V.8 Externe schuldpositie
De externe schuldpositie van Suriname steeg eind 2019 ten opzichte van 2018 met US$ 260,2 miljoen tot het niveau van USS 3,8 miljard (Tabel V.4). In procenten van het bbp uitgedrukt bedroeg deze schuldpositie 90,5%. Deze toename is veroorzaakt door de stijgende schuldpositie van de Overheid, de algemene banken en voorts ook door de stijgende schuldpositie tussen multinationals en hun lokale dochtermaatschappijen uit hoofde van directe investeringen. De verplichtingen voor rekening van de monetaire autoriteiten namen af.
Tabel Externe schuldpositie ( . )
Jaar | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Bruto externe schuldpositie | 2548,7 | 2959,4 | 3164,0 | 3518,7 | 3778,9 |
Directe investeringen: | |||||
Intercompany leningen | 3748 | 375,3 | 439,7 | 536,6 | 40,8 |
Centrale Overheid | 876,1 | 1526,7 | 1720,8 | 1695,8 | 1826,4 |
Korte termijn | 67,7 | : | os | – | |
Lange termijn | 408,4 | 1526,7 | 1720,0 | 1695,8 | 1826,4 |
Monetaire autoriteiten | 279,8 | 342,3 | 363,7 | 34,3 | 33,7 |
Korte termijn | 157,5 | 146,4 | 156,0 | 141,1 | 141,7 |
Lange termijn | 12,3 | 195,9 | 207,7 | 203,2 | 122,0 |
Banken | 93,5 | 224 | 99,2 | 45 | 107,4 |
Korte termijn | 84,2 | 710 | 79,3 | 734 | 89,2 |
Lange termijn | 15,3 | 15,4 | 19,9 | 19,2 | 18,2 |
Overige sectoren | 9185 | 62,7 | 840,6 | 847,5 | 800,6 |
Korte termijn | 108,7 | 99,7 | 23,3 | 1049 | 128,4 |
Lange termijn | 209,8 | 523,0 | 457,3 | 742,6 | 752,2 |
Kredietwezen 2011’ (S.B. 2011 No. 155), bij:
- De banken totaal 48 toetsingen uitgevoerd van bestuurders, commissarissen en (mede) beleidsbepalers van de onder toezicht staande kredietinstellingen. In dit kader zijn er 27 beschikkingen verstrekt door de Bank.
- De kredietcoöperaties 35 toetsingen uitgevoerd wat betreft bestuurders en commissieleden. De Bank heeft 10 beschikkingen verstrekt voor de benoeming van nieuwe bestuursleden, 24 beschikkingen voor herbenoemingen en 1 beschikking voor de wisseling van een accountantskantoor.
In 2019 hebben in het kader van de ‘Wet Toezicht Pensioenfondsen en Voorzieningsfondsen’ (S.B. 2005 No. 75) bij:
- De pensioenfondsen 18 toetsingen plaatsgevonden. Voor alle getoetste gevallen zijn er beschikkingen afgegeven met betrekking tot bestuurswijzigingen.
Voorts heeft de Bank in het kader van de ‘Wet Toezicht Geldtransactiekantoren 2012’ (S.B.2012 No.170) bij:
- De Bank heeft 20 beschikkingen verstrekt betreffende het uitoefenen van het bedrijf van wisselkantoor. Twee wisselkantoren kregen een tijdelijke opschorting conform artikel 38 lid 2 Wet Toezicht Geldtransactiekantoren voor respectievelijk veertien en dertig dagen. In deze periode was het verboden het bedrijf van wisselkantoor uit te oefenen.
Voor de verzekeringssector is de ‘Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 1968’ (G.B. 1968 no 63 zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 1986 no. 82) nog van toepassing, in afwachting van een aparte toezichtwetgeving voor de verzekeringssector. Er zijn in 2019 geen toetsingen geweest in de verzekeringssector en derhalve geen beschikkingen uitgegeven.
Wetgeving
In 2019 zijn in het kader van de modernisering van de financiële wet — en regelgeving de volgende wetten voorbereid door de Bank. Deze ontwerpwetten zijn vervolgens aangeboden aan de toenmalige president van de Bank ter doorgeleiding naar de Minister van Financiën en de Nationale Assemblee:
- De ontwerpwet inhoudende regels met betrekking tot Kredietregistratiebureaus (Wet Kredietregistratiebureaus);
- De ontwerpwet inhoudende regels betreffende het ‘Toezicht op Geldtransactiekantoren (Wet Toezicht Geldtransactiekantoren 2019)’, met bijbehorende Memorie van Toelichting;
- De ontwerpwet inhoudende nadere wijziging van de Bankwet 1956;
- De ontwerpwet houdende wijziging van de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen 2011;
- De ontwerpwet ‘Depositobeschermingsfonds 2016’;
- De ontwerpwet ‘Elektronisch Betaalverkeer’;
- De ontwerpwet ‘Herstel en Afwikkeling Kredietinstellingen 2019’;
- De ontwerpwet ‘Toezicht Verzekeringsbedrijf 2019’.
1 Voorheen ‘Bankresolutie Wet’.
Eerdergenoemde wetten zijn anno 2022 onderworpen aan een review waarbij alle wetten zullen worden geactualiseerd met referte aan de internationale standaarden ten aanzien van anti-money laundering. Daarnaast zullen de ‘toezichtwetten’ worden gesynchroniseerd.
V1.2
1 Alg €
In het verslagjaar 2019 hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan binnen de bankensector.
Geldzending (status)
Een geldzending van circa € 19,5 miljoen, verzorgd door de Bank ten behoeve van enkele commerciéle banken, is door het OM in Nederland in april 2018 in beslag genomen. Tegen het beslag hebben deze commerciéle banken en de Bank een klaagschrift op 28 juni 2019 ingediend. Het terugkrijgen van de middelen van de banken is thans nog niet in orde. De klacht tegen het Nederlandse Openbaar Ministerie met betrekking tot de inbeslagname van de geldzending is op 24 december 2019 gegrond verklaard, waarna het Nederlandse Openbaar Ministerie een cassatieprocedure heeft ingezet. De financieel-maatschappelijke doorwerking van de inbeslagname is ook in 2019 merkbaar geweest waaronder de stagnatie in de export van Euro’s en in de import van US-dollars. Als gevolg hiervan zijn door de commerciéle banken beperkingen opgelegd aan klanten bij het lichten van contant geld van hun rekeningen.
International Fir 5 (IFRS)
In het kader van de Wet op de Jaarrekening (S.B. 2017, no. 84), waarbij banken verplicht zijn om vanaf het boekjaar 2020 hun jaarrekening conform IFRS (International Financial Reporting Standards) op te stellen, is door de Bank een impactstudie uitgevoerd. Tevens heeft CARTAC (Caribbean Regional Technical Assistance Centre) op verzoek van de Bank twee missies uitgevoerd in 2019, waarbij er onder andere trainingen zijn verzorgd voor medewerkers van het Directoraat Toezicht Kredietwezen. In maart 2019, tijdens het eerste bezoek, is door de Bank een ‘Strategy and Technical Assistance plan’ opgesteld ter implementatie van de IFRS-9-standaard waarna in juli 2019 het tweede bezoek heeft plaatsgevonden. Het voornaamste doel van de trainingen betrof het in lijn brengen van de huidige richtlijnen met IFRS 9, zodat alle richtlijnen, rapportagestaten en de handleiding voor het opmaken van de rapportages op IFRS-standaarden zijn gebaseerd.
Financial Reporting Standard
De Nederlandsche Bank (DNB)
Met DNB heeft de Bank een samenwerkingsverband voor het verlenen van technische assistentie. In dit kader is in 2019 een training verzorgd door DNB over integriteitsrisico en de voorbereiding en uitvoering van on-site inspecties. De medewerkers van de afdeling ‘Toezicht Banken’ hebben deelgenomen aan deze training.
Volgens de immobiliarichtlijn mogen de totale investeringen van een bank in vaste activa 100% van haar Tier 1 kapitaal niet overschrijden. Tabel VI.8 geeft weer dat deze verhouding zich binnen de 100%-limiet bevond. Ten opzichte van 2018 is een daling merkbaar van 5,0pp tot 49,5% ultimo december 2019, welke nog ruim binnen de limiet viel. Deze ratio vertoonde vanaf 2016 een afnemende trend, doordat het Tier 1 kapitaal sterker toenam dan investering in vaste activa.
De som van alle grote posten (leningen en deposito’s u/g) bedroeg 798,4% van het totaal Tier 1 Kapitaal ultimo.
Hoewel deze verhouding ruimschoots boven de toegestane limiet van 300% lag, is het aantal grote Posten ruim afgenomen (2018: 1.063,5%). De grote Posten leningen zijn in termen van het Tier 1 Kapitaal 243,3% (Tabel VI.9), terwijl de grote posten deposito’s u/g 555,1% van het Tier 1 kapitaal uitmaakten.
V1.2.3. Geldtransactiekantoren
Per september 2018 is het toezicht op de geldtransactiekantoren, waartoe de wisselkantoren (cambio’s) en geldovermakingskantoren gerekend worden, overgeplaatst van het Directoraat Monetaire Zaken en Economische Aangelegenheden (DME) naar het Directoraat Toezicht Kredietwezen (DTK) teneinde het toezicht te intensiveren. In 2019 is het toezicht op de geldtransactiekantoren geïntegreerd in de afdeling Toezicht Banken. Hiertoe behoren 25 wisselkantoren en 7 geldovermakingskantoren met hun filialen. In hetzelfde jaar is aan twee wisselkantoren een tijdelijk verbod opgelegd om het bedrijf van wisselkantoor uit te oefenen voor respectievelijk veertien en dertig dagen, omdat deze instellingen zich niet hadden gehouden aan wet- en regelgeving.
In 2019 heeft de Bank in het kader van haar toezichthoudende taak op geldtransactiekantoren diverse activiteiten uitgevoerd. Onder andere is de achterstand voor de verstrekking van vergunningen aan wisselkantoren, welke driejaarlijks verstrekt dienen te worden, op 23 augustus 2019 ingelopen. Aan alle wisselkantoren die nog geen geldige vergunning hadden, is tenminste een (1) vergunning verstrekt. Ook de vergunningen van de achterliggende jaren zijn verstrekt. Verder is het toezichtkader op geldtransactiekantoren aangescherpt door review van bestaande richtlijnen, betere opvolging daarvan, strengere beoordeling van vergunningsaanvragen, het intensiveren van de off-site monitoring en het uitbreiden van de typen on-site inspecties. Op 9 april 2019 vond de introductie van Kas- en Banksaldi-rapportage plaats, die een onderdeel is van de dagrapportage van de wisselkantoren. Vanaf 2019 zijn de on-site inspecties bij de wisselkantoren en geldovermakingskantoren gericht op AML/CFT.
Uit hoofde van het toezicht op de geldtransactiekantoren is ter verbetering van de transactiemonitoring gewerkt aan een nieuw programma (systeem) — de Money Transfer Houses (MTH) — webapplicatie. Dit programma heeft ten doel om alle transacties die door de geldtransactiekantoren worden gerapporteerd aan de Bank beter te verzamelen en te monitoren. Deze applicatie van de geldtransactiekantoren is in 2020 en 2021 geïmplementeerd. Met de data worden analyses gemaakt om tijdig risico’s te identificeren c.q. te mitigeren alsook de nodige beleidsmaatregelen te treffen.
Risico binnen de sector
De wisselkantoren en de geldovermakingskantoren hebben bij de meeste transacties te maken met contant geld van cliénten. Een groot risico dat hiermee gepaard gaat, is dat het financieel stelsel misbruikt kan worden voor het witwassen van (zwart) geld en terrorismefinanciering. Het is daarom van belang dat zowel wisselkantoren als geldovermakingskantoren hun klanten, zowel natuurlijke als rechtspersonen, voldoende identificeren en verifiëren. Volgens de Wet Identificatieplicht Dienstverleners 2012 en de wijziging in 2016, dienen cliénten zich te allen tijde te identificeren bij geldtransactiekantoren.
Tabel V1.8
Immobilia van primaire banken
Jaar | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Totaal Tier 1 Kapitaal | 825.181 | 595.081 | 938.842 | 984.337 | 1.154.035 |
Totale Investering in vaste activa | 266.301 | 388.408 | 509.523 | 536.759 | 571.600 |
Totale Investering in % Totaal Tier 1 Kapitaal | 32,3 | 65,3 | 54,3 | 54,5 | 49,5 |
Tabel V1.9
Grote posten van primaire bank
Jaar | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Totaal Tier 1 Kapitaal | 825.181 | 595.081 | 938.842 | 984.337 | 1.154.035 |
Totale Grote Posten (leningen) | 1.027.039 | 3.625.661 | 3.360.642 | 2.864.137 | 2.808.327 |
Totale Grote Posten in % Totaal toetsingsvermogen | 124,5 | 609,3 | 358,0 | 291,0 | 243,3 |
De onderkende risico’s betroffen het operationeel risico, het kredietrisico en het inflatierisico. Deze risico’s zijn geconstateerd op basis van onder andere analyses van rapportages en inspecties ter plekke
De voornaamste maatregelen die zijn getroffen om deze risico’s te mitigeren betroffen:
- Het aanscherpen van de rapportagemodellen en rapportagefrequentie voor pensioenfondsen.
- Het overeenkomen van een tijdspad met de werkgever voor de pensioenfondsen met een hoge rekening-courant verhouding met de werkgever om de R/C-saldi terug te brengen tot de bij wet vastgelegde norm.
- Het aanscherpen van zowel de regelgeving met betrekking tot het verstrekken van hypothecaire leningen alsook de controle daarop.
- Het aanscherpen van de regelgeving op het gebied van compliance, waaronder de voorwaarden voor de benoeming van bestuursleden.
- Het maken van afspraken met betrekking tot de indiening van een tijdspad voor het inlopen van achterstanden in rapportages binnen een redelijke termijn.
Structies en richtlijnen
In aanloop naar het NRA en in het kader van de gestelde prioriteiten om te voldoen aan de aanbevelingen van de CFATF en de Wet op de Jaarrekening (Wo) zijn in 2019 de volgende richtlijnen geconcipieerd:
- De richtlijn inzake anti-money laundering en de bestrijding van de financiering van terrorisme voor pensioenfondsen (AML-richtlijn).
- De regeling gedragscode voor pensioenfondsen en voorzieningsfondsen (de regeling gedragscode).
- De richtlijn kredietclassificatie en voorzieningen voor pensioen- of voorzieningsfondsen.
- De richtlijn met betrekking tot dataverwerking. Dit betreft een richtlijn die pensioenfondsen in hun administratie kunnen gebruiken. Er zijn in dit document toelichtingen c.q. definities van de financiéle rekeningen vastgelegd die pensioenfondsen in hun administratie gebruiken.
- De concepten van de AML-richtlijn en de regeling gedragscode zijn met de sector besproken en waar nodig aangepast. Bovengenoemde richtlijnen waren in 2019 nog niet uitgevaardigd. De AML-richtlijn en de richtlijn inzake de regeling gedragscode voor pensioen- en voorzieningenfondsen zijn in februari 2022 goedgekeurd.
Aan de onder toezicht staande pensioenfondsen zijn in 2019 18 beschikkingen verstrekt in verband met bestuurswijziging bij 9 pensioenfondsen. Er zijn in 2019 geen verklaringen van geen bezwaar c.q. beschikkingen in het kader van de onder toezicht stelling verstrekt aan pensioen- of voorzieningsfondsen.
De jaarrapportage van pensioenfondsen moet conform de ‘Wet Pensioenfondsen en Voorzieningsfondsen’ uiterlijk 6 maanden na afsluiting van een boekjaar bij de Bank zijn ingediend. De financiéle gegevens in dit rapport hebben betrekking op 2019. De gepresenteerde data zijn gebaseerd op gecontroleerde en interne jaarrekeningen van instellingen.
In de Tabel VI.19, Tabel VI.20 en in Grafiek VI.21 zijn de financiéle gegevens van de pensioenfondsen opgenomen. De tabellen zijn samengesteld op basis van ontvangen rapportages. De data van het overheidspensioenfonds zijn niet meegenomen, omdat dit fonds als financieringsmethode het omslagstelsel* hanteert en de overige pensioenfondsen het kapitaaldekkingsstelsel. Conform de ‘Wet Pensioenfondsen en Voorzienings-fondsen’ is het de Bank niet toegestaan om informatie van individuele instellingen te publiceren.
Het balanstotaal van pensioenfondsen is toegenomen van SRD 4,1 miljard in 2018 tot SRD 4,2 miljard in 2019, hetgeen een stijging van 0,1% ten opzichte van 2018 betrof (Grafiek VI.9). Deze balansgroei is voornamelijk toe te schrijven aan de herwaardering van activa die een positieve correlatie hebben met inflatie.
De beleggingsinkomsten bedroegen in 2018 en 2019 respectievelijk 48,1% en 53,9% van de totale inkomsten (Grafiek VI.10). De stijging ten opzichte van 2018 is het gevolg van een toename van de indirecte beleggingsopbrengsten bij de obligaties en onroerend goed. Mede vanwege de koersfluctuaties zijn de inkomsten in 2019 hoger dan in 2018. In 2019 zijn de beleggingsinkomsten ten opzichte van de totale inkomsten gestegen met 5,8%.
Financieringsvorm waarbij de werkenden premies betalen, waaruit op hetzelfde moment uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden worden betaald. Bij omslagdekking worden de uitkeringen die in een bepaald jaar collectief zijn verschuldigd, omgeslagen over degenen die in dat jaar bijdrage plichtig zijn. Er vindt géén reservering plaats voor toekomstige uitkeringen.
Financieringsvorm waarmee de pensioenaanspraken en het kapitaal ter dekking van die aanspraken min of meer gelijktijdig worden opgebouwd. In beginsel moeten bij kapitaaldekking voor iedere individuele deelnemer voldoende besparingen aanwezig zijn om, samen met de contante waarde van de nog te verwachten premies of koopsommen, de contante waarde van de toekomstige pensioenuitkeringen te dekken.
Met ingang van augustus 2019 biedt het platform SNEPS naast de verwerking van SRD-transacties ook de mogelijkheid om USD-transacties te verwerken. De herinvoering van het betalen van kosten door de participanten deed wederom zijn intrede in dit verslagjaar. De participanten betalen een jaarlijkse fee en kosten per transactie voor het gebruik van SNEPS. Alle kosten zijn in SRD genoteerd.
Het aantal verwerkte cheques in SNEPS is lichtelijk gestegen; in dit verslagjaar zijn er 100.738 cheques verwerkt (Tabel VII.4) tegenover 99.327 in 2018. In SNEPS zijn verder de RTGS (Real Time Gross Settlement System) transacties en de bulktransacties oftewel (Automated Clearing House) verwerkt. De aantallen en volumes zijn verwerkt in Tabel VII.S en grafisch weergegeven in Grafiek VII.1.
Bron: Centrale Bank van Suriname.
VILS
SNEPS-transacties in aantallen en volumes in 2019
in aantallen in volumes (x SRD 1000)
Maand | ACH | RTGS | Totaal | ACH | RTGS | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
Januari | 100.352 | 1.372 | 101.724 | 538.587,5 | 1.326.296,3 | 1.864.883,8 |
Februari | 64.710 | 1.212 | 65.922 | 468.120,3 | 1.138.520,8 | 1.606.641,1 |
Maart | 101.407 | 1.495 | 102.902 | 496.378,9 | 1.240.160,7 | 1.736.539,6 |
April | 110.801 | 1.404 | 112.205 | 479.393,2 | 1.124.592,5 | 1.603.985,7 |
Mei | 105.764 | 1.872 | 107.636 | 537.571,9 | 1.410.874,7 | 1.948.446,6 |
Juni | 63.585 | 1.764 | 65.349 | 454.315,1 | 1.369.839,2 | 1.824.154,3 |
Juli | 131.370 | 2.065 | 133.435 | 539.016,3 | 1.800.748,9 | 2.339.765,2 |
Augustus | 92.556 | 2.106 | 94.662 | 534.057,9 | 1.709.315,0 | 2.243.372,9 |
September | 97.511 | 3.300 | 100.811 | 743.979,9 | 2.080.178,1 | 2.794.158,0 |
Oktober | 127.754 | 3.148 | 130.902 | 923.252,9 | 2.534.248,9 | 3.457.501,8 |
November | 91.630 | 2.885 | 94.515 | 793.833,0 | 2.511.814,5 | 3.305.647,5 |
December | 145.541 | 3.209 | 148.750 | 939.867,7 | 3.409.542,7 | 4.349.410,4 |
Totaal | 1.232.981 | 25.832 | 1.258.813 | 7.448.374,6 | 21.626.132,3 | 29.074.506,9 |
S-transacties in aantallen en volumes in 2019
160.000 4.000.000
140.000 3.500.000
120.000 3.000.000
100.000 2.500.000
80.000 2.000.000
60.000 1.500.000
40.000 1.000.000
20.000 500.000
Tabel VII.10 Verrekende cheques en giro’s
In het bestaande geautomatiseerde bankensysteem zijn er ook in dit verslagjaar nog verwerkingen van cheques en giro’s op de gebruikelijke oude manier geweest (Tabel Vil.12).
Het aantal verrekende cheques heeft een lichte stijging ondergaan van 1.164 in 2018 naar 1.236 in dit verslagjaar. Ook het hiermee gepaard gaande bedrag, de chequewaarden, is licht gestegen van SRD 1,2 mld. in 2018 naar SRD 1,7 mld. in 2019. De verwerkte giro’s zijn fors gedaald van 6.699 in 2018 naar 2.984 in 2019. Het hiermee gepaard gaande bedrag is echter fors gestegen van SRD 5,8 mld. in 2018 naar SRD 9,3 mld. in 2019.
Tabel VII.11 Verkochte herdenkingsmunten
In dit verslagjaar zijn er minder herdenkingsmunten verkocht dan het vorig jaar. In 2018 zijn 26 herdenkingsmunten verkocht en in 2019 zijn er 18 verkocht (Tabel Vil. 13).
Tabel VII.12 Ontwikkeling van de goudproductie en goudexport
De internationale goudprijs fluctueerde in 2019 tussen US$ 1.269,50 (laagste notitie 23 april 2019) en US$ 1.546,10 (hoogste notitie 4 september 2019).
Ter vergroting van haar monetaire reserves, onder andere bestaande uit goud en deviezen, heeft de Bank wederom gebruik gemaakt van de 5%-opkoopregeling met de goudexporteurs. Om de deviezeninkomsten nog verder te vergroten, is de Bank in het verslagjaar ertoe overgegaan na afstemming met de goudexporteurs het afdrachtpercentage te verhogen naar 10%.
De Bank heeft in het verslagjaar ook goud opgekocht bij een lokale opkoper en dit via Domex (Vereniging van goudexporteurs) verscheept naar het buitenland. Totaal is 213.162,26 gram opgekocht met een waarde van US$ 9,45 miljoen.
Het exportvolume van de enige goudexporteur die via de Bank verscheept bedroeg in het verslagjaar 2.798.879,5 gram goud met een exportwaarde van US$ 127,7 mln. De bijdrage aan de staatskas van deze goudexporteur in de vorm van royalty’s bedroeg in dit verslagjaar US$ 3,3 mln. De overige goudexporteurs, vertegenwoordigd door Domex, verschepen allen via Kaloti Mint House.
Tabel VII.13 Aantal verrekende cheques en giro’s in 2019
Cheq | Giro’s |
---|---|
Aantal | Bedrag |
Januari | 83 |
Februari | 72 |
Maart | 88 |
April | 117 |
Mei | 103 |
Juni | 104 |
Juli | 130 |
Augustus | 96 |
September | 91 |
Oktober | 116 |
November | 117 |
December | 119 |
Totaal | 1.236 |
Tabel VII.14 Verkochte herdenkingsmunten en gedenkpenningen in 2018
Omschrijving | Aantal |
---|---|
Millenniummunt 22 karaat | 2 |
Brug over Surinamerivier | 5 |
25 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid | 5 |
50 jaar Centrale Bank van Suriname | 1 |
30 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid | 5 |
Totaal | 18 |
BALANS PER 31 DECEMBER 2019
(Na bestemming resultaat 2019)
ACTIVA
2019 | 2018 | |
---|---|---|
SRD | SRD | |
Financiële activa in vreemde valuta | ||
Vorderingen op niet-ingezetenen in vreemde valuta | 2 | |
Vorderingen op correspondentbanken en beleggingen | 2.1 | 4.669.138.954 |
Vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds | 2.2 | 332.311.270 |
Totaal | 3.001.450.224 | 3.112.977.325 |
Goud in het buitenland | 3 | 598.449.842 |
Totaal | 5.599.900.066 | 3.531.894.927 |
Financiële activa in Surinaamse dollars | ||
Vorderingen op de Staat | 4 | |
Rekening-courant en overige vorderingen op de Staat | 4.1 | 6.935.362.482 |
Geconsolideerde Staatsschuld | 4.2 | 2.343.064.119 |
Totaal | 9.278.426.601 | 5.510.310.528 |
Vorderingen op financiële instellingen | 5 | 121.899.900 |
Totaal | 9.400.326.501 | 6.331.518.877 |
Overige activa in Surinaamse dollars | ||
Goudgrenailles | 6 | 17.448.166 |
Industriegoud | x 4 | 22.948.188 |
Voorraad herdenkingsmunten en gemunt goud | 8 | 23.574.408 |
Investeringen van kapitaal, reservefonds en bijzondere reserve | 9 | 12.812.939 |
Materiële vaste activa | 10 | 175.652.384 |
Diverse overige activa | 11 | 83.044.694 |
Totaal | 335.480.779 | 249.873.813 |
Totaal Activa | 15.335.707.346 | 10.113.287.617 |
De toelichtingen opgenomen op de pagina’s 67 tot en met 115 vormen een integraal deel van de jaarrekening.
Paramaribo, 1 juni 2022
De Governor van de Centrale Bank van Suriname
M.L. Roemer
PASSIVA
2019 | 2018 | |
---|---|---|
SRD | SRD | |
Financiële passiva in vreemde valuta | ||
Verplichtingen aan het Internationale Monetaire Fonds | = 12 | 1.349.258.628 |
Verplichtingen aan algemene banken | 13 | 4.299.848.840 |
Verplichtingen aan ingezetenen | 14 | 5.539.079 |
Totaal | 5.654.646.547 | 2.853.962.455 |
Financiële passiva in Surinaamse dollars | ||
Bankbiljetten in omloop | 15 | 2.263.364.545 |
Verplichtingen aan de Staat en aan overige ingezetenen | 16 | 2.186.212.324 |
Verplichtingen aan algemene banken | 17 | 3.102.400.178 |
Verplichtingen aan niet-ingezetenen | 18 | 1.070.748.326 |
Goudcertificaten | 19 | 28.799.084 |
Centrale Bank Certificates of Deposit | 20 | 93.000.000 |
Totaal | 8.744.524.457 | 6.536.266.984 |
Overige passiva in Surinaamse dollars | ||
Voorzieningen | 21 | 258.082.325 |
Overlopende passiva | 15.089.462 | |
Diverse passiva | 22 | 102.055.660 |
Totaal | 375.227.447 | 247.741.135 |
Herwaarderingsrekeningen | 23 | |
Waarderingsverschillen goud en deviezen | 23.1 | 404.704.560 |
Herwaardering gebouwen en terreinen | 23.2 | 124.982.891 |
Totaal | 529.687.451 | 445.676.395 |
Kapitaal en reserves | 24 | |
Kapitaal | 24.1 | 28.585.845 |
Reservefonds | 24.2 | 3.035.599 |
Bijzondere reserve | 24.3 | – |
Totaal | 31.621.444 | 29.640.648 |
Totaal Passiva | 15.335.707.346 | 10.113.287.617 |
De toelichtingen opgenomen op de pagina’s 67 tot en met 115 vormen een integraal deel van de jaarrekening.
Paramaribo, 1 juni 2022
De Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Suriname
K. Raghoebarsing D. Parohi A. Jadoenathmisier F. Misiekaba R. Ravenberg — E. Feller T. Koema-Plein
Regerings- Commissaris Commissaris Commissaris | Commissaris | Commissaris Commissaris
Bron:
Link:
Interne Link:
Tags: