FINAL Pleitnotities Van Trikt HB FINAL C. Algoe FINAL
Related Cases:
-
8 Oct 2024
Pleitnotities de strafzaak contra VAN TRIKT, ROBERTGRAY
Geachte President en leden van het Hof,
Verdachte Van Trikt is in eerste aanleg op 31 januari 2022 in het 2e kanton veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren; een geldboete van in totaal SRD500.000 te vervangen met een hechtenis van 16 maanden. Verbeurdverklaring van het onroerend goed behorende aan Orion Capital Investments NV gevestigd aan de Krakalaan no. 11; verbeurdverklaring van het voertuig Range Rover en de ontneming van €625.000. Tegen dit vonnis is de verdachte tijdig in hoger beroep gekomen.
Geachte President en leden van het Hof,
Het OM acht alle 8 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Onder I van de dagvaarding wordt Van Trikt overtreding van artikel 13 van de Anti-Corruptie wet (ACW) verweten, met name:
- opzettelijk financieel nadeel voor de Staat/instelling; in strijd handelen met geldende voorwaarden of wettelijke voorschriften of procedures;
- om voor zichzelf of ten behoeve van een andere te weten Buysse en/of Hoefdraad en/of Clairfield en/of Orion Assurance and Advisory NV en/of Orion Capital Investment NV en/of ten behoeve van het Ministerie van Financiën enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen;
- Geen noodzaak voor de C.B.v.S. om deze o.v.k. aan te gaan;
- Geen noodzakelijke en/of gegronde reden om de C.B.v.S. te verbinden;
- Het niet valt in de taakstelling van de C.B.v.S.;
- Geen openbare aanbesteding gehouden door de heer Van Trikt;
- Geen advies ingewonnen door Van Trikt; Van Trikt heeft de Beginselen goed bestuur overtreden;
- Non-refundable fees; Overtreding art 16 lid 3 Bankwet (quasi fiscale handelingen); Blanco voorschotten.
Artikel 13 lid 2 van de ACW handelt over de publieke functionaris. Nu reeds door confrère Kanhai de toepassing van de ACW is besproken, zal zulks hier niet herhaald worden. Indien ervan uit mag worden gegaan dat deze wet wel van toepassing is, quod non, moet eerstens vastgesteld worden of Van Trikt een publieke functionaris is.
Artikel 1 van deze wet definieert een publieke functionaris als iemand die publieke functie heeft (sub g). Sub f definieert een publieke functie als volgt:
“iedere taak, werkzaamheid, dienstverlening of activiteit welke, hetzij algemeen, hetzij eenmalig of regelmatig, betaald dan wel onbetaald wordt verricht, vervuld, uitgevoerd, volbracht, verleend of nagekomen door:
1°. een lid van de Regering, van de Rechterlijke Macht, van een volks vertegenwoordigend lichaam, van de Staatsraad en van de Rekenkamer; N.V.T.
2°. een landsdienaar ingevolge de Personeelswet of een persoon tewerkgesteld bij een staatsinstelling; Bij dezen gaat het om personen op wie de Personeelswet van toepassing. Dit is niet het geval bij Van Trikt. Staatsinstellingen zijn instellingen waarin de Staat aandelen heeft.
3°. een staatsinstelling, of een persoon tewerkgesteld bij een staatsinstelling; ·een staatsinstelling; De CBvS is een autonoom orgaan (sui generis) waarin de Staat geen aandelen heeft. Ook is op Van Trikt de Personeelswet niet van toepassing.
4°. een openbaar lichaam of een particuliere instelling belast met openbare diensten, inclusief elektriciteits-, water- en communicatieverzorging”; N.V.T.
Reeds uit de definitie blijkt dat Van Trikt geen publieke functionaris is en derhalve niet valt onder de ACW en dient hij voor dit feit te worden vrijgesproken.
Voor zover U, Edelachtbaren, het hiermede niet eens zijn, wordt hierna het materieel verweer gevoerd;
Ten 1e zal besproken worden de start van deze zaak;
Op aanzeggen van met name Hoefdraad en Kirpalani wordt een aangifte ondertekend door Kirpalani (regeringscommissaris), Hausil, Soekanandan en Orie (zijnde de directie van de CBvS), waarna er een onderzoek begint. Voorafgaand aan de aangifte is een rapport voorbereid door Kantoor Naarendorp op kosten van de CBvS, welk kantoor de huisadvocaat van Kirpalani is. Hausil en Kirpalani zien hier geen conflict of interest. Bij aanvang van het onderzoek door het advocatenkantoor Naarendorp, dat binnen een week werd afgerond, zonder het toepassen van hoor en wederhoor, zonder een onafhankelijk accountantsonderzoek, komt de Minister van Financiën op 21 januari 2020 met uitlatingen die voor heel wat misinformatie zorgen (zoals de kasreserve die verdwenen zou zijn). Hoefdraad, Kirpalani en Hausil voeren een gesprek met de PG en de hoofdofficier van justitie op 5 februari 2020 en op 6 februari 2020 werd Van Trikt opgeroepen als getuige voor een verhoor, echter direct in verzekering gesteld zonder bijstand van een raadsman.
De vervolging heeft steeds vastgehouden aan de uitkomst van het initieel onderzoek door het advocatenkantoor Naarendorp, dat in nog minder dan een week is uitgevoerd zonder toepassing van hoor en wederhoor en gewoon berust op assumpties die achteraf niet juist bleken te zijn. De verdediging wenst hier een noot te plaatsen. De opdracht aan kantoor Naarendorp tot het opmaken van een rapport heeft plaatsgevonden zonder een getekende opdrachtbrief door de enige persoon die de CBvS in en buiten rechte mag vertegenwoordigen en te dien einde ook contracten mag aangaan. De Governor dus! Ook deze opdracht is niet gestuurd naar de juridische afdeling en werd er geen aanbesteding gehouden. Deze zaken zijn Van Trikt steeds verweten en werd nimmer aandacht geschonken aan zijn verweer dat binnen de CBvS er nimmer aanbestedingen zijn gehouden en dat er geen regel is dat alle contracten naar de juridische afdeling gestuurd moeten worden, anders had de bankdirectie en in ieder geval de Director Legal deze contracten naar de Juridische afdeling gestuurd. Opmerkelijk is dat er wel degelijk vergelijkende offertes aanwezig zijn op de Bank en de directie volledig op de hoogte is van de projecten, de contracten en het Strategisch Beleid van de Centrale Bank, maar het openbaar ministerie laat deze feitelijkheden achterwege slechts om een kwade bedoeling te creëren en de gewezen Governor te criminaliseren.
Met betrekking tot de vaststelling door de hulpofficier die belast was met het opmaken van het proces-verbaal waarbij de conclusie werd getrokken dat de integriteit van de Governor in het geding is en dat daarom de ANTI CORRUPTIE WET van toepassing moet zijn, kan de vraag gesteld worden op grond van welke indicatoren de hulpofficier de integriteit van de heer van Trikt gemeten heeft. Beschikt betreffende hulpofficier over die competentie om die toetsing te doen? Wie moet de integriteit vaststellen, psycholoog? Kan/mag het OM? Rechter dat doen? Zijn ze bevoegd? Daarnaast, vanwege zijn opleiding en beroep als Register Accountant en econoom, staan juist de internationaal geldende integriteitswaarborgen hoog in het vaandel. Er is een tuchtcommissie voor RA’s en een schorsing voor korte of langere termijn heeft desastreuze gevolgen voor hen. Deze integriteitswaarborgen zijn ook ingezet tijdens de procedure bij het aangaan van de contracten met ORION. De waarborgen zijn direct verbonden met de IFAC CODE of ETHICS. Hoe is de opsporing tot de conclusie gekomen dat de integriteit van de Governor in het geding is, zonder hoor en wederhoor en een specialistische constatering toe te passen? Hier is maar 1 antwoord op. Dit werd rechtstreeks overgenomen uit het rapport van Naarendorp zonder enig nader onderzoek en is de opsporing en vervolging hieraan krampachtig blijven vasthouden.
“Het komt ons voor dat de integriteit van de Governor in geding is. Het verdient aanbeveling dat de handelingen van de Governor worden afgezet tegen artikel 13 van de ACW.”
Met deze conclusie van Naarendorp advocaten begint de heksenjacht (cancel culture) tegen de ex-Governor door het OM. Zonder eenduidigheid over het begrip integriteit, en zonder basis uitgangspunten van een eerlijk proces (zoals hoor en wederhoor, deskundig financieel onderzoek en toetsing m.b.t. de toepasbaarheid van de ACW) wordt bovenstaande vastgelegd.
Geachte President en Leden van het HOF, de verdediging wil benadrukken dat het onderzoekje van Naarendorp door de getuigen SOEKNANDAN wordt ontkracht. De heer Soeknandan zegt in het proces-verbaal zelf dat NAARENDORP GEEN ONDERZOEK HEEFT VERRICHT. ZIJ HEBBEN SLECHTS ENKELE STUKKEN OPGEVRAAGD. EEN ONAFHANKELIJK ACCOUNTANTSONDERZOEK ZOU NOG PLAATSVINDEN MAAR DAT IS NIMMER GEBEURD. Dit onderzoekje van Naarendorp vond plaats van 13 januari tot 17 januari 2020.
Want hoewel in de formulering van Naarendorp nog staat ‘het komt ons voor,’ wordt in de dagvaarding dit reeds vastgesteld. Deze inschatting is geen gefundeerd oordeel, maar het is een mening, die gebaseerd is op een gevoel. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat de beoordelaar onbewust zijn eigen vooroordelen kan laten meebepalen. Gaat de beoordelaar uitsluitend uit van de verkregen informatie en toetst hij zelf de betrouwbaarheid van deze informatie niet, dan is zijn oordeel gebaseerd op ondeugdelijke informatie en daarom waardeloos. Noch bij de politieverhoren, noch bij de GVO-rechter is duidelijk nagegaan welke betekenis er aan dit intersubjectief begrip wordt gegeven, hoe dit vastgesteld dient te worden (aan de hand van welke norm) en welke methode de beoordelaar zou kunnen gebruiken bij de vaststelling of de integriteit van een persoon in het geding is. Aan het feit dat integriteit een subjectief begrip is en het geen oordeel over de persoon over wie het oordeel wordt uitgesproken is, maar het oordeel een uiting is van het normen- en waardenkader van de beoordelaars, wordt in de dagvaarding geheel voorbijgegaan.
Enkele definities:
“Integriteit verwijst naar de relatie tussen (1) iemands uitingen en gedragingen op verschillende tijdstippen (= consistentie); (2) op verschillende plaatsen (in verschillende rollen, contexten) (= coherentie); (3) tussen diens uiterlijke waarneembare uitingen en gedragingen en innerlijke denkbeelden en gevoelens en tussen diens verbale uitingen en diens gedragingen (= correspondentie).”
Integriteit, over de eenheid en heelheid van de persoon, Bert Musschenga, blz. 16, Boom|Lemma uitgevers, 2004;
Het ICAEW, Institute of Chartered Accountants in England and Wales, verwoordt de problematiek, die samen gaat met het verkrijgen van kennis over een persoon en het inschatten en beoordelen van de integriteit van die persoon, samenvattend als volgt: “Whilst it is helpful to list the characteristics which are usually linked to behaving with integrity, there will always be ambiguity when evaluating whether or not an individual has integrity. Integrity is not something that is generally self-assessed; it relies on the assessment of an observer who may be influenced by their own beliefs and expectations of how a person of integrity ought to behave. Such an observer will also have limited knowledge of another persoon’s moral values, motives, commitments, qualities and achievements even though these are crucial to judging whether that person is behaving with integrity.”
Reporting with integrity, information for better market’s initiative, blz. 2-3, principal authors Anne Davis en Robert Hodgkinson, ICAEW, www.icaew.com, April 2007 (reprinted February 2011).
Een oordeel over de integriteit van een andere persoon moet daarom altijd gefundeerd kunnen worden. Consistentie en coherentie van het handelen en gedragingen van de te beoordelen persoon zijn hierbij bepalende factoren. Er kan dus geen oordeel over de integriteit van een persoon worden uitgesproken op basis van “een enkel onderzoek”. De beoordelaar zal moeten kunnen aangeven welke methode hij gevolgd heeft om tot zijn oordeel te komen. En deze methode zou indien door anderen gevolgd tot eenzelfde uitkomst moeten leiden. Bij het beoordelen van de integriteit van een persoon gaat het namelijk niet enkel om het externe aspect van het handelen (het empirische waarneembare), maar ook om het interne aspect van het handelen (de intentie, de motivatie die aan het handelen ten grondslag ligt).
Persoonlijkheidskenmerken dienen dus mee genomen te worden, alsook andere bronnen waaruit inzicht kan worden verkregen over het handelen van de te beoordelen persoon (antecedenten onderzoek, CV en werkloopbaan etc.). Bernard Williams stelt dat een persoon, die trouw is aan zichzelf en zijn levensplannen realiseert, integer is.
Ethics and the limits of philosophy, Bernard Williams, blz. 65-69, (Zie ook Self-constitution, agency, identity and integrity, Christine Korsgaard, blz. 205, Oxford University Press, 2009).
Een integer persoon staat voor zijn handelen en hij zal daar voor uitkomen. Er is overeenstemming tussen zijn zelfgekozen principes en zijn handelen. Die persoon handelt ook op andere momenten, in andere situaties, en informatie over dit handelen kan voor de beoordelaar relevant zijn om te komen tot een juist oordeel. Deze informatie zal door de beoordelaar ontleend moeten worden aan andere bronnen. Het gaat erom over voldoende relevante en betrouwbare informatie te beschikken, waarop een deugdelijk oordeel gebaseerd kan worden. Een persoon, die in een bepaalde rol op een bepaalde manier handelt, hoeft in een andere rol niet op dezelfde manier te handelen. Daarom zal een persoon, die een oordeel moet uitspreken over een andere persoon, informatie over het handelen van die persoon in verschillende rollen moeten verzamelen. Het is onvoldoende om enkel op basis van het waarnemen van (on)rechtvaardig handelen een oordeel te vellen over de integriteit van een persoon.
Dit is gedurende het hele strafproces van de ex-Governor echter wel het geval geweest. Hierdoor is het recht op een eerlijk proces (fair trial art. 14 van het BUPO-verdrag) vanaf de start geschonden. Tot slot kan opgemerkt worden dat de persoon, die zich een oordeel vormt over de integriteit van een andere persoon, bij het vormen van dit oordeel rekening zal moeten houden met de feilbaarheid van zichzelf. Deze feilbaarheid stelt eisen aan het proces van totstandkoming van het oordeel.
Bron: De beoordeling van de integriteit van een persoon door een andere persoon A.J.M. Wagenaars/949462/U1241692.
Dat betekent dat het zogenaamd onderzoek van de huisadvocaat van Kirpalani zonder enig bindend contract, zonder openbare aanbesteding dat in een week is volbracht ook hier de feilbaarheid van deze partijen blootstelt. Ook toen het rapport van Duffs & Phelps (het rapport Kroll) naar voren bracht dat er geen nadelige contractvoorwaarden zijn bedongen, dat non-refundable zeer normaal en (internationaal) gebruikelijk zijn, de afgesproken fees marktconform, redelijk en proportioneel zijn, de partijen zeer deskundig en gekwalificeerd zijn, houdt het OM nog steeds vast aan de bewoordingen van oneigenlijke hoge bedragen. Zelfs toen duidelijk werd dat er wel degelijk vergelijkende offertes aanwezig waren en de tarieven zelfs ver onder de andere offertes lagen heeft het OM geperisteerd. Opmerkelijk hierbij is dat ook het Openbaar Ministerie geen openbare aanbesteding heeft gehouden voor het aantrekken van het bureau Duffs & Phelps, maar een ander dit wel strafbaar wil verwittigen.
Bij het proces verbaal van 7 februari 2020 hield de politie van Trikt voor dat non refundable zeer nadelig is gezien bij de betalingsverplichting van non-refundable een vaste fee betaald moet worden zonder tegenprestatie. Van Trikt verklaarde hierop: dat de overeenkomst duidelijk stelt dat per fase van opleveren betaald zal worden en dat ook werd aangegeven dat deze clausule wel degelijk internationaal gebruikelijk is.
Clairfield International is een internationaal gekwalificeerd en gerenommeerd opererende organisatie. Tevens benadrukte van Trikt de betrokkenheid van een ieder bij de projecten en de totstandkoming van de projecten.
Naderhand blijkt deze verklaring van Van Trikt 1 op 1 overeen te komen met de bevindingen van de deskundige Duff & Phelps van het openbaar ministerie, vervat in het rapport Kroll. Dan nog bevat de vervolging niet dat een andere logica, intentie of agenda achter de bevooroordeelde theorie zit die in januari 2020 aanleiding gaf tot de aangifte. Het prejudiciëren en de vooringenomen conclusies zijn zeer duidelijk bij het aanvang van het proces.
Door Van Trikt is duidelijk aangetoond dat alle activiteiten en projecten in het kader zijn van de ontwikkeling en versteviging van de Centrale Bank, alsmede de Republiek Suriname. Deze zijn duidelijk in het strategisch beleid van de CBvS opgenomen. Er is geen twijfel mogelijk dat de betrokkenheid van alle belanghebbenden in het proces bij de formulering van het beleid aanwezig zijn geweest. Het strategisch beleidsplan is goedgekeurd door de RvC en internationaal en nationaal via verschillende fora (speeches, media, presentaties) bekend gemaakt.
De foutieve invalshoek en conclusie inzake het begrip non refundable, want daar gaat het duidelijk om bij de Minister van Financiën, in de aangifte van De Bank, in het ondeskundig onderzoek van het ondeskundig advocatenkantoor Naarendorp, in het rapport en in de conclusie van de politie en in de dagvaarding van het OM, hebben geleid tot de onrechtmatige aanhouding en vervolging van Van Trikt. In de aangifte staat op pagina 2 en 3 is uitdrukkelijk vermeld: “De verplichting tot betaling blijft bestaan ook indien de wederpartij de overeenkomst opzegt”. Dit is een evidente onwaarheid en een ongefundeerde conclusie van het advocatenkantoor Naarendorp die zo is meegenomen door Hausil bij het opmaken van de aangifte. Dit betekent dat de ongefundeerde conclusies van de politie en het OM voortgezet zijn geworden gedurende de gehele vervolging in 1e aanleg en thans in hoger beroep.
Woorden als zijn wurgcontracten, oneigenlijk en absurd hoge bedragen, ongebruikelijke contractvoorwaarden en nadelige clausules werden genoemd in de media. Zonder dat de Minister van Financiën enig overleg had gepleegd met de Governor inzake de bevindingen, alvorens over te gaan tot deze ongefundeerde actie, want achteraf blijkt door de externe deskundige ter zake dat deze non refundable clausule wel degelijk gebruikelijk is.
Uitgaande van de inhoud van het rapport Kroll dat bevestigd dat het gaat om overeenkomsten, waarbij de vergoedingen die zijn overeengekomen binnen een reeks van redelijke vergoedingen liggen. Het rapport is heel helder daarin. Het rapport Kroll geeft op pagina 39 het volgende aan: “The question whether upfront payments are customary becomes somewhat less significant. It is more relevant whether the total amount of fees agreed on for the Clairfield Engagements is proportionate”. Hierbij wordt duidelijk aangegeven dat voorschotten minder relevant zijn als de overeengekomen bedragen marktconform zijn.
Het aldus gestelde in de dagvaarding heeft derhalve geen deugdelijke grondslag en zijn deze delen uit de tenlastelegging niet te bewijzen. Met het rapport van Kroll is vast komen te staan, dat de CBvS geen oneigenlijke/ onredelijk grote bedragen is overeengekomen. Daarbij liggen de bedragen binnen een reeks van redelijke vergoedingen. Ook het hanteren van non-refundable fees en voorafbetalingen van 50% zijn niet ongebruikelijk. De contractvoorwaarden zijn internationaal gebruikelijk.
Na het onderzoek door de deskundige van het OM geeft het OM vervolgens zelf aan (pag. 26 van requisitoir in 1e aanleg); “Hoewel het NORMAAL is dat non-refundable fees afgesproken worden tussen partijen”.
Het is nimmer de intentie van de wet ACW, dat vóór een degelijk onderzoek is verricht, tot de aanhouding van een Governor over te gaan. De wet is wat dat betreft zeer duidelijk: “een dergelijk nadelige contractvoorwaarde dient gesteld en aangetoond te zijn door de overheid en/of het openbaar ministerie en mag geen ruimte openlaten voor interpretaties die tot andere conclusies zouden kunnen leiden. Dit ter bescherming van die publieke functionaris.”
Edelachtbaren dat dit 100% overtuigd en aantoonbaar dient te zijn geldt ter bescherming van iedere publieke functionaris in het bijzonder waar de anti-corruptie wet betrekking op heeft. ER MAG GEEN ENKELE RUIMTE OPEN GELATEN WORDEN VOOR INTERPRETATIES DIE TOT EEN ANDERE CONCLUSIE ZOU KUNNEN LEIDEN.
ONDEUGDELIJKHEDEN IN HET VONNIS
Opvallend is de wijze waarop de rechter de verdachte constant- en structureel criminaliseert op basis van insinuaties en subjectieve oordelen. Bijv. Door te stellen dat van Trikt Governor is geworden met het oogmerk (d.w.z. bewust, met de intentie) om de CBvS te benadelen met alle nadelige gevolgen voor de Surinaamse economie.
Bovendien maakt de rechter veelvuldig gebruik van bijvoegelijke naamwoorden met als doel haar insinuaties te bekrachtigen. Echter worden haar oordelen daardoor juist voor meerdere interpretaties vatbaar, en zijn deze derhalve niet gepast in een juridisch oordeel. Enkele voorbeelden:
- Een ernstig financieel nadeel voor de bank
- Grootschalige corruptie
- Op grove wijze financiële middelen verkwist
Echter is de rechter nergens in staat geweest om bovenstaande insinuaties middels bewijzen (data, tabellen, bankstaten etc.) hard te maken. De stukken die het tegendeel bewijzen en aangevoerd zijn door de verdediging, tonen zeer duidelijk aan dat al deze criminaliserende insinuaties en assumpties slechts ongefundeerde meningen zijn, die slechts bedoeld zijn om de gewezen Governor te criminaliseren.
De insinuaties worden verder aangescherpt met aantijgingen tegen de persoon van de ex Governor, die op zijn zachts gezegd elke grond van waarheid missen. Bv.
- Dat van Trikt Governor is geworden en door Hoefdraad daar geplaatst is met het doel om staatsfinanciën te verkwisten (NB. Van Trikt was Register Accountant en President van de Accountantsorganisatie voordat voor hij Governor werd).
- Dat van Trikt misbruik heeft gemaakt van zijn kennis als RA.
- Of van Trikt heeft andere belangen gediend.
Helaas is de rechter niet in staat een van deze oordelen nader en feitelijk toe te lichten.
Conclusie:
De rechter is niet in staat geweest om op objectieve- en professionele wijze tot een oordeel te komen, waarbij de relevante bewijsstukken gelezen, bestudeerd, begrepen en meegewogen zijn bij de oordeelvorming. Alsof dit al niet ernstig genoeg is begeeft de rechter zich op het terrein van de gedragswetenschapper door zich vervolgens uit te spreken over de persoonlijkheidskenmerken en gedragingen van de verdachte. Hierbij dient aangetekend te worden dat er nooit een deskundige op dit gebied is geconsulteerd, maar dat de rechter uit de lucht gegrepen enkele variabelen heeft geselecteerd waarvan zij vindt (subjectief) dat gebleken is dat deze uit de proces-verbalen, het GVO onderzoek en het onderzoek ter terechtzitting voor een groot deel aanwezig zijn. Hiermee is voor de rechter vastgesteld dat corruptie aanwezig is. Op welke wijze heeft de rechter dit geconcludeerd?
Bovendien lanceert de rechter ook nog een theorie dat personen die corruptie plegen dit gedrag aangeleerd hebben! En dat ze gebrek aan verantwoordelijkheid en accuraat handelen vertonen. De ex Governor heeft een uitstekende staat van dienst van langer dan 20 jaar als RA en Econoom, zowel internationaal als nationaal die het tegendeel bewijzen.
Bespreking t.t.l. onder II:
Aan Van Trikt wordt onder Romeins II overtreding van artikel 13 lid 2 van de ACW ten laste gelegd. Dit lid luidt als volgt:
“Bij het aangaan van overeenkomsten ten behoeve of ten laste van de Staat of een staatsinstelling en bij het verlenen van enig recht, neemt de bevoegde publieke functionaris de vereiste maatregelen om belangenconflicten tijdens de procedure te voorkomen en een transparante procedure en gelijke behandeling van partijen te waarborgen. Onder belangenconflict als bedoeld in dit lid wordt verstaan, het geval dat de bevoegde publieke functionaris, direct of indirect, financiële, economische of andere persoonlijke belangen heeft bij de procedure of de uitkomst daarvan, die geacht kunnen worden in strijd te zijn met zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid. De publieke functionaris neemt hierbij in acht de door het bevoegde gezag vastgestelde, openbaar bekendgemaakte en voor hem geldende integriteitscode als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder e.”
Van Trikt heeft steeds aangegeven dat bij het vaststellen van de belangenverstrengeling, door Kantoor Naarendorp geen enkele vraag is gesteld in het kader van het vaststellen van de stappen die zijn ondernomen tijdens de procedure (note: welke procedure…tijdens onderzoekje Naarendorp?) ter voorkoming van belangenverstrengeling en dus het waarborgen van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid, zoals de ACW stelt. Nimmer is een vraag gesteld wie de contracten heeft getekend, wie in contact was met de partijen en tussen de partijen, überhaupt of er transparant is gehandeld.
Naarendorp komt zonder nader uitleg tot de conclusie dat er sprake is van belangenverstrengeling zonder de definitie in artikel 13 lid 2 in acht te nemen en zonder te onderzoeken of en welke stappen zijn ondernomen tijdens de procedure. De verregaande conclusie van het kantoor Naarendorp door aan te geven dat in het kader van deugdelijk bestuur het ons voorkomt dat de integriteit van de Governor in geding is en daarmee het (note; hoe / wie stelt integriteit vast?) volgens het kantoor NAARENDORP haar aanbeveling verdient, dat de handelingen van de Governor worden afgezet tegen artikel 13 lid 2 van de Anticorruptie wet, zonder te vragen welke voorzorgen en waarborgen de Governor heeft genomen tijdens de procedure. Dat wordt niet beoogd met de ACW.
Vooral wanneer gebleken is dat er wel degelijk stappen zijn ondernomen om tijdens het proces de onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen zoals blijkt uit de verklaringen van Van Trikt, waarbij hij steeds heeft aangegeven dat de bankdirectie betrokken was bij alle contracten. Dit is ook reeds duidelijk aangetoond bij de emailcorrespondentie, de getuigenis van de heren Orie en Soeknandan en het mede ondertekenen van deze opdrachten.
Door Van Trikt is, vanwege het ontbreken van een Code of Conduct binnen de CBvS, gebruikgemaakt van de IFAC Code of Ethics (de erecode voor registeraccountants). Er zijn stappen ondernomen om conform internationale voorschriften belangenverstrengeling tijdens de procedure te voorkomen.
De onpartijdigheid en onafhankelijkheid werden gewaarborgd bij het aangaan van de contracten. Hierin staat dat een professional redelijke stappen dient te ondernemen om risico’s van belangenverstrengeling te identificeren en te mitigeren tot een acceptabel niveau.
Het enkel verwijzen naar de verklaringen van getuigen die zijn opgenomen in het requisitoir inzake de ORION-contracten en door slechts het woord belangenverstrengeling te noemen, heeft de vervolging een totale misopvatting en misinterpretatie van de ACW weergegeven. Noch in het requisitoir noch in het onderzoek worden de stappen dan wel waarborgen genoemd of gevraagd. Ook het onderzoeksrapport van advocatenkantoor Naarendorp baseert een betaling aan ORION als belangenverstrengeling en concludeert meteen dat de integriteit van de Governor in het geding is zonder vast te stellen of er vereiste maatregelen dan wel waarborgen zijn ingezet tijdens de procedure van toewijzing.
De enkele omstandigheid dat de Governor aandeelhouder is, betekent niet dat er sprake is van belangenverstrengeling, zeker tegen de achtergrond van het feit dat het volgens de wet is toegestaan en het algemeen bekend is dat er te weinig gerenommeerde accountantskantoren in Suriname zijn gevestigd. De vervolgingsambtenaar zegt verder in de verfeitelijking van de ten laste legging dat er geen advies is ingewonnen, echter zijn de andere overeenkomsten met andere accountantskantoren in ordner nummer IV en er was genoeg vergelijkingsmateriaal.
T.a.v. de vraag of de overeenkomsten wel of niet zijn voorgelegd aan de Juridische Afdeling, zegt Orie aan de Rechter-commissaris dat hij persoonlijk de overeenkomsten die betrekking hadden op de interne audit en de FID heeft gestuurd naar de Juridische Afdeling. Dat deze projecten noodzakelijk waren voor het samenwerkingstraject met de US FED (de centrale bank van Amerika) is evident. Het historisch succes voor Suriname is het resultaat hiervan.
De vervolging verwijt Van Trikt dat de contracten niet conform de Bankwet zijn of buiten de Bankwet zouden zijn en niet noodzakelijk, terwijl er WhatsApp-berichten, e-mails, memo’s en andere documenten zijn aangeleverd door Van Trikt waaruit blijkt dat de projecten binnen de taken van de CBvS vielen en dat er afstemmingen en overleg met alle partijen is gevoerd.
Deze projecten zijn genoemd in het strategisch beleidsplan van de CBvS en het beleid is hierop afgestemd met de Regering / De STAAT, de RvC, de directie en staf van de CBvS. Tevens is dit beleid afgestemd met de internationale organisaties waaronder het IMF, CEMLAC en OIC. Dit is ook bevestigd in het IMF ARTICLE IV report 2019 en IDB report 2021.
Het achteraf stellen dat deze projecten quasi-fiscaal zijn, wordt ten enenmale ontkend. Tot op heden heeft de vervolging niet één document in het geding gebracht waaruit blijkt dat de directie van de CBvS, de minister of welke functionaris dan ook gedurende de tien maanden waarin Van Trikt de functie van Governor bekleedde, aan hem kenbaar heeft gemaakt dat deze projecten buiten de taken vallen van de CBvS.
INTEGENDEEL
De procedure bij het aangaan van de projecten is een proces geweest van openheid, transparantie, duidelijkheid en relevantie, beginnende met; het bespreken van de projecten; de strategie van de CBvS; het bespreken van de verschillende offertes (Pitch) voor het aangaan van de contracten; bediscussiëren en voorleggen binnen de CBvS met de voltallige directie, sleutelfunctionarissen en internationale organisaties.
Door Van Trikt zijn Whiteboard-sessies tot lange vergaderdagen gehouden om na te gaan of dit past binnen de huishouding van de CBvS. Dit wordt ook door meerdere personeelsleden van de CBvS verklaard, zijnde directie of stafleden.
Uit het onderzoek is nimmer gebleken dat er procurement regels bestaan bij de CBvS. Uit verklaringen van de getuigen blijkt ook dat alle overeenkomsten zijn gestuurd naar de Juridische Afdeling en zijn de contracten mede ondertekend c.q. geparafeerd door de directeuren van de bank. De Juridische Afdeling, de monetaire afdeling en de afdeling internationale betrekkingen bevestigen dat de overeenkomsten vallen binnen de taken van de bank.
De getuige William Orie (directeur CBvS) verklaarde tijdens het GVO op 2 april 2020; “Ten aanzien van project Prodigy 3 ben ik van mening dat dat project nuttig was voor de Centrale Bank. Gezien de informatie hierover die wij hebben gehad van de ex-Governor in vergelijking met de prijs daarvoor, ben ik van mening dat dit wel in verhouding is en dus niet buiten proporties.”
Over het project Lagarde zegt deze getuige; “Ik weet waarom het project Lagarde van belang was. Dit project had te maken met de vaststelling van de netto kontante waarde van de royalty’s en zoals de ex-Governor mij informeerde waren allerlei waarderingen van IAM Gold noodzakelijk om de plausibiliteit van de royalty’s met hoge mate van zekerheid vast te stellen. Op basis van de netto contante waarde zouden de minister van Financiën en de Governor van de Centrale Bank een overeenkomst sluiten om de royalty’s voor de komende 15 jaren af te staan aan de Centrale Bank van Suriname in plaats daarvan SRD 2,2 miljard op te nemen bij de Centrale Bank om de langlopende schuld bij de bank in te lopen.”
Datum | Bedrag | Details |
---|
7/11/2019 | Srd 500.000.000,00 | Betalingen hebben plaatsgevonden na: |
⦁ Missive Raad van Ministers 13 okt 2019 |
⦁ Resolutie van de President van Republiek Suriname november 2019 |
⦁ Getekende overeenkomst tussen de Staat Suriname en de CBvS 1 nov 2019 (dit is nog steeds en tot op heden bevestigd als ZEKERHEID) |
12/11/2019 | Srd 500.000.000,00 | na: |
19/12/2019 | Srd 400.000.000,00 | ⦁ Missive Raad van Ministers 13 okt 2019 |
⦁ Resolutie van de President van Republiek Suriname november 2019 |
⦁ Getekende overeenkomst tussen de Staat Suriname en de CBvS 1 nov 2019 (dit is nog steeds en tot op heden bevestigd als ZEKERHEID) |
Srd 673.205.996,67 | Betaling afwikkeling schuld VCB/Hakrinbank opdracht Brief Min Fin 26 dec. 2019 |
Wel degelijk een schuld afwikkeling en niet in omloop gebracht. Voldaan aan de contractuele verplichting van de uitvoerende macht. Gedeeltelijke schuld aflossing |
Srd 143.523.123,33 | Na vertrek 26 feb 2020 van R van Trikt bij de CBvS * |
Dit is na de in verzekeringstelling van Van Trikt geautoriseerd door: |
⦁ Kirpalani (regering Commissaris), |
⦁ William Orie (Dir. Monetaire en economische aangelegenheden) |
⦁ Maikel Soeknandan (Directoraat Bank en Bankzaken) |
Opmerkelijk: De enige getuige die art 21 heeft genoemd is V. Kirpalani (zie vonnis pag. 45)
Wanneer dit ook nog wordt ondersteund met de verklaringen van de getuigen SOEHAWAN, HAUSIL en SOEKNANDAN, dat deze projecten uit en treure zijn besproken binnen en buiten de CBvS alvorens er is overgegaan tot autorisatie en uitvoering en dat een ieder betrokken is bij de totstandkoming van de Strategie en daarmee het beleid van de CBvS, rest de vraag waarom de stelling dat de projecten buiten de taakstelling van de Bank vallen danwel niet noodzakelijk zouden zijn, ondertekend en gedeponeerd zijn in de aangifte. Wat is het doel en welk doel beoogde de Minister van Financiën?
De verdediging stelt tevens vast dat de Kirpalani geen onderdeel van de gesprekken is geweest bij de projecten en heeft derhalve de aangifte getekend vanuit een mening en niet vanuit een feit of omstandigheid welke hij zelf heeft waargenomen of ondervonden heeft.
Dit zijn precies de indicaties die bij de ACW onder artikel 5 en artikel 6 tot uiting hadden moeten komen, de vastgelegde taken van de anti-corruptiecommissie met volgens de wet het hoor en wederhoor aspect en onderzoeksplicht.
Van Trikt wordt verweten niet de juiste procedures te hebben gevolgd. Reeds is vastgesteld dat bij de CBvS geen procedures bestaan voor het houden van openbare aanbestedingen. Welke regel heeft Van Trikt dan overtreden?
Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze overeenkomsten nimmer als niet noodzakelijk aangemerkt kunnen worden.
In het rapport Kroll zitten ook de verklaringen van het bedrijf CLAIRFIELD. Ik citeer het volgende: “Er vonden meetings plaats tussen het volledige Directiecomité van de CBvS met Clairfield en dit in Brussel op 28/03/2019 in de Warande, Zinnerstraat 1, 1000 Brussel. In april 2019 werd Clairfield door de CBvS uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de opdracht.
In maart 2019 is een bezoek aan België met de Directieleden William Orie, Farah Hausil en George Soehawan. Binnen de Bank waren ook zeer frequent inhoudelijke sessies gehouden waaronder breakfast sessies met de hele bank om transparantie over het gevoerd beleid te bespreken en welke richting de bank gaat. Hieruit vloeit voort het door de Raad van Commissarissen goedgekeurd Strategisch plan 2019-2021 waarbij nogmaals een ieder is betrokken. Zijn zelfs foto’s aanwezig van de sessies (bijlage 1; foto).
Hausil als director van de juridische afdeling en algemeen secretaris (taak bescherming van de Governor inzake juridische zaken en de Bankwet) is voor bescherming van Van Trikt toegevoegd aan de email boxen van de Governor, zodat zij alles krijgt wat de Governor en secretariaat ook ontvangen. Dit voor eigen bescherming meteen bij aantreden geïnstalleerd. Zij is dus te allen tijde op de hoogte van alle partijen.
Tevens heeft Hausil Directeur LEGAL and INTERNATIONAL AFFAIRS tezamen met William Orie en zijn departement DME, de speech van OIC (Islamic Countries) en de speech en presentaties van IMF opgemaakt danwel opgesteld, gescreend door de STAAT, waarin ook de artikel 9 en incubatorsrols van de CBvS wordt gepresenteerd.
In de bijlage van het KROLL rapport wordt tevens onder C) Question 2: Valuation de bezoeken bevestigd en wie de aanwezigen waren tijdens deze bezoeken: “eerste contacten met Ministerie van Financiën; de voorbereiding en voorstelling van onze pitch aan het volledige directiecomité van de CBvS, overleg en rapportering tijdens de uitvoering van de opdrachten met Mw. Joy Ten Berge van het Ministerie van Financiën en een team van een 15 tal mensen bij de CBvS onder leiding van Mw. Hausil. De meetings bij de CBvS werden onder meer bijgewoond door verschillende directeuren van de bank, en staffers te wetende heer Soehawan (TREASURY), mevrouw Patterson (internationale relaties), mevrouw Tjon Kie Sim (RESEARCH; Directoraat Monetaire en Economische aangelegenheden) en de heer Sankatsingh (Juridische Zaken).”
Het hele rapport KROLL bevestigt ook de transparante manier van optreden van Van Trikt.
Daarnaast komt in het KROLL rapport een verklaring van CLAIRFIELD, voor (Bijlage 3). “Origineel werd het contract getekend in naam en voor rekening van het Ministerie van Financiën, maar uiteindelijk werden we verplicht door de heer Hoefdraad in een contract voor de CBvS.”
Punt 2.4 geeft aan, Prodigy 1 m.b.t. overeengekomen omvang en vergoedingen de totaal overeengekomen vergoedingen van 2.5 miljoen euro liggen binnen een reeks van redelijke vergoedingen voor een project van vergelijkbare omvang. Het rapport noemt, dat Clairfield een klein deel van de totale omvang van het werk heeft uitgevoerd; er zijn 15 tal rapporten van goede kwaliteit geleverd en dat zou het startpunt zijn.
Ook Prodigy 2 ligt binnen een redelijke reeks van vergoedingen. Hetzelfde geldt voor Prodigy 3. Onder punt 2.4.4 vermeldt het rapport ook wel, (2e alinea) dat een totale vergoeding van €620.000 voor het Lagarde 1 billijkheid adviesproject binnen een redelijke reeks kan liggen, echter heeft het rapport enige reserves op dit punt, aangezien zij niet over kennis en info beschikken over hetgeen dat uitgevoerd is.
T.a.v. Prodigy 5 was er geen adequate info en stelt het rapport geen duidelijk advies hierover.
Op pagina 5 van de samenvatting stelt het rapport, dat Clairfield heeft aangegeven, dat ongeacht de woorden in de overeenkomsten als “non refundable fee” haar vergoedingen slechts bepaald zijn door de uren die er daadwerkelijk zijn besteed.
Soeknandan tijdens het GVO verhoor dd. 17 sept 2020 verklaarde: Prodigy, Lagarde 1 en Prodigy 5 hebben rechtstreeks betrekking op de Centrale Bank en de Overheid. En ook dit wordt door de Bankwet zelf ondersteund. Pagina 104 van de memorie van Toelichting van de Bankwet geeft aan:
“Kenmerkend voor de afgeleide financiële instrumenten is dat ze strekken tot afdekking of spreiding van financiële risico’s over een onderliggende waarde die zelf ook een financieel activum is, een vorderingsrecht.” En dat zijn nou eenmaal bij een resolutie van de President van de Republiek Suriname afgegeven Royalty’s van RGM verkocht aan de CBvS.
Financiële valuta risico – hier bij te denken aan toekomstige devaluaties. De dekking geeft weer de sterkte van de munt prijspeil stabiliteit. Royalty’s zijn wel degelijk een financieel activum en een vorderingsrecht. De Royalties van IAMGOLD in USD en goud gaan nu als zekerheid naar de CBvS en verhogen onze internationale reserves.
De Royalties van IAMGOLD in USD en goud gaan nu als zekerheid naar de CBVS en verhogen onze internationale reserves. Van Trikt heeft aangegeven, de wijze waarop de overeenkomsten met Clairfield ook de C.B.v.S. ten goede zouden komen.
Prodigy: ook de C.B.v.S. houdt presentaties voor internationale organisaties en dat is ook in het belang van de Bank, dat er waardebepalingen van de bezittingen van de Staat komen.
Prodigy 2: Betreft SPIM NV, het opzetten van een NV om de bezittingen van de Staat in te plaatsen en te beheren door de CBvS volgens internationale modellen van bijvoorbeeld Mexico, Noorwegen etc.
Aldus is met dit rapport het bewijs geleverd, dat er geen sprake is van overeenkomsten die nadelige voorwaarden bevatten, en er nimmer opzettelijk financieel nadeel is toegebracht aan enige staatsinstelling c.q. de Staat en dat er aldus geen nadeel is voor de CBvS.
Soehawan Ilford George, hoofd Afdeling Buitenland van de CBvS, verklaart over de noodzaak van de projecten: “het was de bedoeling van de ex Governor om artikel 21 van de Bankwet te doen schrappen. Artikel 21 heeft betrekking op het verstrekken van voorschotten door de Centrale Bank aan de Staat Suriname. Van oudsher is het zo geweest dat de minister van Financiën voorschotten opnam bij de Centrale bank o.a. om het betalen van salarissen en staatschulden. Dit is monetaire financiering. Volgens het idee van Van Trikt had de Centrale Bank alleen de overheid als klant. Volgens Van Trikt was deze klant de overheid steenrijk en zou hij dat kwantificeren. Om dit te kunnen uitvoeren heeft hij in samenspraak met de RvC een nieuwe organogram voor de bank ontworpen met nieuwe afdelingen. Ik weet dat de RvC hiervan op de hoogte was omdat zij het organogram hebben goedgekeurd. Als nieuwe afdeling is hier gecreëerd de afdeling Strategic Investment Department.
Op enig moment begreep ik in een meeting met de ex Governor dat alle waarden van de Staat Suriname zouden worden gekwantificeerd. Dit zou worden gedaan door Clairfield. Hierna zou worden getracht om d.m.v. de waarden van de Staat vreemde valuta middelen te genereren voor de Centrale Bank en de Minister van Financiën, waardoor artikel 21 van de Bankwet overbodig zou zijn. Het project Prodigy had hierop betrekking vandaar dat ik blij was met dit project”.
Deze getuige zegt verder gedurende de tien maanden dat Van Trikt Governor was, was het werktempo erg hoog. Hij had een hoge werkdrive hetgeen wij niet gewend waren”. Ook met betrekking tot de overeenkomst aangaande het opzetten van een Interne Audit zegt Orie dat die overeenkomst goed was en de prijs was ook niet hoog en dat beide van de projecten noodzakelijk waren.
Ex Governor GERSIE verklaarde op 20 februari: op de vraag “wat vindt u van non refundable fee” antwoordde hij dat hij zulks eerder is tegengekomen. Hij zegt ook dat het niet nieuw is, dat bij het tekenen van een overeenkomst reeds een bedrag betaald wordt.
De verdediging stelt dan ook unaniem vast dat de overeenkomsten wettig gesloten overeenkomsten zijn, omdat ze door de Governor, die de Bank overigens in en buiten rechte vertegenwoordigd volgens artikel 23 lid 1 van de BANKWET, zijn gesloten en de Bank dient aldus nakoming te eisen. Van belang te entameren dat bij het aangaan van de overeenkomsten opzettelijk toebrengen van enig financieel nadeel geen sprake is, getuige de conclusie van het door het Openbaar Ministerie ingehuurde deskundige. Voor de betaling zijn er werkzaamheden geleverd en kunnen de werkzaamheden nog verder geleverd worden. Ook het in juni 2022 gepubliceerd en gecontroleerd JAARVERSLAG van de CBVS toont een winst van 38 miljoen (PAG. 66).
Hoe kan dit achteraf dan onduidelijk worden wanneer de regering, de CBVS, de RVC gewoonweg een ieder betrokken was bij het proces?.
Artikel 13 lid 2 van de ACW verwijst naar de integriteitscode in artikel 4 lid 1 sub e stellende; De Commissie heeft tot taak; e. het voorleggen aan de Regeringen relevante bestuursorganen van integriteitscodes voor publieke functionarissen;
Deze integriteitscodes voor publieke functionarissen (zo Uw Hof aanneemt dat Van Trikt een publieke functionaris is) zijn nimmer opgemaakt of gepubliceerd, simpel omdat de Anti-corruptie Commissie nimmer is geïnstalleerd. Dit is exact de reden waarop de verdediging getamboereerd heeft dat de ACW niet van toepassing is in casu, nu de basisvereisten van deze wet op geen enkele wijze zijn ingevuld.
Daarnaast stelt de MvT op de ACW op pagina 46; “In lid 2 wordt een bepaalde categorie van overeenkomsten aangeduid, die bij uitstek onder de reikwijdte van lid 1 valt, namelijk het ten behoeve van de Staat of een staatsinstelling aangaan van overeenkomsten of het verlenen van goedkeuring of toestemming daartoe, waarbij voor de Staat of staatsinstelling opzettelijk nadelige contractvoorwaarden worden bedongen. Een dergelijke nadelige contractvoorwaarde dient gesteld en aangetoond te zijn door de overheid en/of het Openbaar Ministerie om geen ruimte open te laten voor interpretaties die tot een andere conclusie zouden kunnen leiden. Het in de vorige zingestelde strekt mede tot bescherming van de publieke functionaris”.
Uit het onderzoek t.t.z. en het rapport Kroll is komen vast te staan dat er geen nadelige contractvoorwaarden zijn gesteld. Dit nadeel moet onbetwist komen vast te staan, aangezien de wetgever stelt dat er geen ruimte opengelaten moet worden voor interpretaties. Zulks is in de wet opgenomen ter bescherming van de publieke functionaris.
In casu zien wij dat van meet af aan een eigen interpretatie is gegeven aan de contractvoorwaarden en dat steeds gesteld wordt dat de bedragen absurd hoog zijn. Niet bekend is waarmede er vergeleken wordt om te kunnen stellen dat er sprake is van absurd hoge bedragen. Feit is dat Kirpalani met deze woordkeus is gekomen en hiermede de trend was gezet voor het OM en de politie. De absurditeit staat niet op zichzelf maar moet afgezet kunnen worden tegen bedragen die gangbaar zijn in dergelijke contracten. Dat is nimmer komen vast te staan, aangezien er ook nimmer enig onderzoek daarnaar is gedaan. Nadat Kirpalani zich van dat woord had bediend, stond voor de Politie en de vervolging de absurditeit vast. Zelfs zover dat een minister van Financiën op 21 januari 2020 in het parlement deze ongefundeerde meningen verkondigd slechts met het oogmerk om inbreuk te maken op een anders eer en goede naam.
De ACW heeft gesteld dat opzettelijk nadelige contractvoorwaarden vastgesteld en bewezen moeten worden. ‘Opzettelijk’ op pagina 46 van de MvT geeft duidelijk aan dat dit een doleus delict betreft. Ten aanzien hiervan geldt nog steeds dat opzet bewezen moet worden en niet aangenomen mag worden.
In zijn verklaring zegt Kirpalani tijdens het GVO is hem voorgehouden dat hij bij de politie heeft verklaard dat hij denkt dat de ex-Governor de overeenkomsten is aangegaan voor ‘persoonlijk gewin’. Hierop zegt Kirpalani; “Gelet op de financiële verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomsten in relatie tot de dienstverlening ben ik van mening dat de bedragen in de overeenkomsten absurd zijn”.
President en leden van het Hof; Het is duidelijk dat Kirpalani een heleboel denkt. Wat niet duidelijk is waarom zijn denken zo doorslaggevend is. Artikel 328 Sv definieert onder verklaring van een getuige “zijn bij het onderzoek op de terechtzitting gedane mededeling van feiten en omstandigheden. Welke hij zelf waargenomen of ondervonden heeft”.
Artikel 329 definieert een getuige deskundige, echter heeft de vervolging Kirpalani nimmer als getuige deskundige aangevoerd, dus mag gevoeglijk worden aangenomen dat hij niet uit enige deskundigheid de uitlatingen heeft gedaan. Nu het slechts om een getuigenverklaring ging is het overduidelijk dat Kirpalani buiten zijn boekje ging door te denken en zijn persoonlijke mening te geven, moet hieraan voorbij worden gegaan. Daarnaast blijkt nergens uit wat zijn maatstaf is om een absurd bedrag te meten. Vindt hij het absurd? Is het absurd naar ieders maatstaven? Wat doen we wanneer Rapport Kroll zegt dat het niet absurd is? En wat doen we met de vergelijkende offerte van bijvoorbeeld SOVX die veel hoger lag?
Daarnaast heeft Kirpalani hoogstpersoonlijk de uitvoering van de contracten gestopt. Nu de contracten niet zijn uitgevoerd is het eveneens onbegrijpelijk hoe Kirpalani erbij komt dat de financiële verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomsten in relatie tot de dienstverlening absurd is. De dienstverlening is niet eens voltooid om daarover een gedegen uitlating te kunnen doen. De verklaringen van Kirpalani zijn onbetrouwbaar en kunnen nimmer meewerken tot het bewijs.
Vastgesteld diende te worden of er bij de CBvS sprake is van een reglement, zoals bedoeld wordt in art 23 van de Bankwet, waarin de orde en de wijze van uitoefening van de werkzaamheden van de President van de CBvS zijn neergelegd (met referte aan de bepaling zoals vastgelegd is in art 13 Anti Corruptie wet). Is er een wettelijk voorschrift binnen de CBvS van kracht m.b.t. het aangaan van overeenkomsten? Want dat is de hele issue.
Het OM stelt dat de juridische afdeling van de CBvS niet betrokken is geweest door van Trikt bij de screening van de overeenkomsten. Hiermede wil het OM bepalen hoe het management van de bank moet werken. De mededirecteuren Soeknandan, Orie en Hausil tekenen allemaal voor akkoord. Hieruit mag worden aangenomen dat zij op de hoogte zijn van de inhoud van de overeenkomst.
Indien er juridische heikele punten zouden zijn waargenomen, stond het elk van hen vrij – en zeker de directeur Legal – om de overeenkomsten naar de Juridische afdeling te sturen voor nadere bestudering. Onduidelijk is waarom het OM dit als een belangrijk bewijsmiddel ziet. Dit is simpelweg een managementissue, dat zeker geen strafbaar feit oplevert.
Artikel 23 Bankwet stelt dat de President/Governor de Bank in en buiten rechte vertegenwoordigt. “Hij is belast met het bestuur van de Bank in de ruimste zin van het woord, met het beheer van de eigendommen van de Bank en is bevoegd tot alle daden van beschikking over die eigendommen, voorzover deze bevoegdheid in deze wet niet is beperkt”. Lid 2 stelt: “De orde en wijze van uitoefening van de werkzaamheden van de president worden neergelegd in een reglement, vast te stellen door de gezamenlijke vergadering van de president en van de raad van commissarissen. Dit reglement mag geen verdere beperkingen inhouden dan die, welke in deze wet zijn vervat”.
Het reglement, als bedoeld in art 23 Bankwet, ontbreekt. Reeds hieruit blijkt dat er niet gehandeld is in strijd met het bepaalde in de Anti Corruptiewet.
Omdat de voorwaarden en procedures niet bij reglement geregeld zijn en het artikel uit de ACW niet spreekt over “beginselen van goed bestuur”, heeft Van Trikt in zijn hoedanigheid van Governor geen enkele wet overtreden. Uit dit artikel blijkt ook dat Van Trikt geen wettelijke verplichting heeft overtreden door de contracten niet te sturen voor de Juridische afdeling.
Verwezen wordt naar de verklaring van ORIE dd. 4 februari 2020 bij AVP Thakoer en Soekhoe (pag. 3). Orie verklaart: “In principe zijn de werkzaamheden in de Bankwet opgenomen doch de operationele zijde van de rechten en plichten van de President/Governor is niet concreet in de Bankwet opgenomen”. De onlangs aangenomen Corporate Governor Code is er een reglement voor de Governor en de directeuren (pag. 4), maar de code is nog niet operationeel.
Kortom, er is geen reglement bij de C.B.v.S., waarin procedures zijn vastgelegd die in acht genomen moeten worden bij de Bank.
Pag. 7: vraag verbalisant: zijn er vastgestelde procedures om overeenkomsten aan te gaan met bedrijven of personen? Orie verklaart: “Wij hebben een werkwijze dat elke o.v.k. door juridische zaken wordt getoetst.” Een afspraak op de werkvloer is geen wettelijke procedure en ook geen wettelijk voorschrift.
SOEHAWAN dd. 21 februari verklaart op pag. 3 op de vraag of er een reglement als genoemd in de Bankwet is, deze vraag ontkennend. Pag. 4: zijn er vastgestelde procedures om overeenkomsten aan te gaan met bedrijven of personen? Pag. 5 is het antwoord van Soehawan “NEEN”.
Nu deze genoemde regelgeving er niet is, is het duidelijk dat het gestelde in de dagvaarding II, dat er gehandeld is zonder juridisch advies in te winnen, zonder dat er een openbare aanbesteding is gehouden, etc., dat zulks geen strafbare handeling oplevert. De Governor vertegenwoordigt de Bank en het aangaan van de overeenkomsten is aldus zijn verantwoordelijkheid.
De CBvS is geen kredietverstrekker en heeft conform de Bankwet een geheel andere taak. Desalniettemin wordt na al die jaren van op- en aanmerkingen van internationale organisaties eindelijk een stap gezet voor het verstevigen van het instituut, welke blijkt uit de verworvenheden van 10 maanden ontwikkeling bij de CBVS.
Door Van Trikt is meermalen aangehaald dat bijzonder hard is gewerkt en wordt verwezen naar het overzicht verworvenheden bij de CBvS, waaronder opzet Compliance Afdeling, opzet IAD, opzet FID, opzet Risk Departement, opstellen integriteitscode, het opstellen van een handboek deugdelijk bestuur voor de CBvS, Safeguard report opmerkingen IMF oplossen en implementeren, tien wetten laten opmaken voor bewaking van de financiële stabiliteit (IMF ART IV report 2019), inhaalslag op de jaarrekeningen van de CBvS, DUE DILIGENCE onderzoek van de US FED bij de CBvS. Is het slechts een vraag van de verdediging of dit het profiel is van een crimineel? Kan nog worden meegenomen dat door transparantie in het beleid en bij de totstandkoming van de overeenkomsten, de nodige waarborgen zijn getoond.
Het is derhalve onterecht van de vervolging om te blijven volgen aan niet steekhoudende misvattingen om de verdachte in een kwaad daglicht te plaatsen. De verdediging heeft duidelijk kunnen aantonen met onderliggende documenten van IMF, BDO, CBvS-staten, en de bewerkte samenwerking met de US FED (Centrale Bank van Amerika) dat de CBvS zich zeer positief ontwikkelde en de projecten noodzakelijk waren voor het opbouwen van een respectabel instituut naar internationale standaarden.
In artikel 21 lid 6 van de Bankwet is er een strafbepaling, zulks in combinatie met artikel 35a van de Bankwet. Geen enkele andere bepaling in de hele Bankwet heeft strafbepalingen. De wetgever heeft nauwkeurig omschreven wanneer er sprake kan zijn van een strafdreiging.
Thans wenst de verdediging de kwestie van belangenverstrengeling te bespreken; de ACW stelt t.a.v. belangenverstrengeling dat die belangenverstrengeling vastgesteld moet worden door de Anticorruptie Commissie, die tot heden niet is geïnstalleerd! Daarenboven moet gesteld worden dat ook al was deze belangenverstrengeling gepubliceerd, er in casu nog steeds geen sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling omdat artikel 22 lid 5 van de Bankwet nadrukkelijk t.a.v. de bankpresident stelt: “Hij mag niet handel drijven of bij enige handelsoperatie belang hebben, anders dan als houder van aandelen in, of obligatie van naamloze- of commanditaire vennootschappen.”
Over welke belangenverstrengeling praat de vervolging?
Verwijt inzake medeplegen:
Het hier voren aangehaalde leidt dan ook tot de vraag in hoeverre Van Trikt als medepleger van het financieel nadeel moet worden aangemerkt? Van Trikt had de bevoegdheden om de overeenkomsten aan te gaan, maar niet de bevoegdheid om te bepalen wat met de besteding van de gelden moet gebeuren. De CBvS is de kassierderij van de Staat Suriname en alleen de regering in het algemeen en de minister van financiën, in het bijzonder, heeft de bevoegdheid te bepalen over de besteding van de gelden.
Ook indien het vraagstuk betreffende het kwaliteitsdelict vanuit de Anti Corruptie Wet wordt benaderd, blijkt de uitzondering te werken, nu Van Trikt in de hoedanigheid van publieke functionaris slechts de CBvS kan binden en niet de Staat, en is het dan ook meer dan evident dat er in casu nooit en te nimmer kan worden gesproken van medeplegen.
Dat deze uitzondering het aspect van medeplegen uitsluit, komt verder tot uitdrukking in de verfeitelijking van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De literatuur en de jurisprudentie benadrukken dat de bijdrage van de medepleger substantieel moet zijn en meer moet omvatten dan slechts het enkel hulpverlenen. Daarnaast moet het dubbel opzet bewezen worden; opzet op de nauwe en bewuste samenwerking en opzet op het plegen van het strafbaar feit.
In dit kader verwijst de verdediging naar het bekende Overzichtsarrest, waarin de HR stelde: “De vraag wanneer er sprake is geweest van zo’n nauw en bewust handelen dat van medeplegen kan worden gesproken, kan niet in algemene zin beantwoord worden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Er kunnen dus geen algemene regels worden gegeven volgens de Hoge Raad, maar wel enkele aandachtspunten. Ten eerste moet de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht zijn geweest.
Het probleem ontstaat volgens de Hoge Raad vooral wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht). Wanneer de rechter in zo’n geval toch tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, moet de rechter dat medeplegen nauwkeurig motiveren. De rechter kan rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. De Hoge Raad zegt ook dat de bijdrage van de medepleger in de regel wordt geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit. Echter, de bijdrage kan ook worden geleverd door gedragingen voor en/of na het strafbare feit. In zulke afwijkende situaties moet extra aandacht worden besteed aan de vraag of er wel zo nauw en bewust is samengewerkt dat er sprake is van medeplegen. Dit geldt in nog sterkere mate indien het hoofdzakelijk gaat om gedragingen die na het strafbare feit zijn verricht. Het ontbreken van een rol in de uitvoering van het delict of een geringe rol hierbij, zal moeten worden gecompenseerd door een grotere rol in de voorbereiding.
Inzake het dubbel opzet wordt nog opgemerkt dat het Openbaar Ministerie totaal over het hoofd ziet dat de kennelijk samenwerking enkel en alleen voortvloeit uit de wet en het huidig staatsbestel, waarbij de monetaire autoriteiten verplicht zijn met elkaar te overleggen teneinde de monetaire stabiliteit gezond te houden. Deze personen voeren slechts op basis van hun functie, dan wel hoedanigheid overleg met elkaar. Het overleg heeft niet ten doel strafbare feiten te plegen en valt buiten de scope van de vereiste van nauwe- en bewuste samenwerking. Voor het geval dat het dossier al wel voldoende feiten en omstandigheden zou bevatten om aan te nemen dat er gehandeld is in strijd met de Bankwet dan is een crimineel samenwerkingsverband dat daarvoor was bestemd zeer ver gezocht. Die praktijk blijkt weerbarstiger dan de theorie. Deze vragen moeten dan ook niet worden beantwoord binnen het strafrecht.
De overeenkomsten inzake royalty’s en panden zijn tot stand gekomen met als uiteindelijk doel het verlagen van de schuldpositie van de Staat. De vraag als Van Trikt als medepleger bij money laundering aangemerkt moet worden, wordt dan ook met klem ontkend, aangezien Van Trikt niet de wettelijke kwalificatie beschikte om ORION te vertegenwoordigen, noch enige activiteit kan uitvoeren. Van Trikt heeft op geen enkele wijze een substantiële bijdrage geleverd bij het tot stand komen van de enige betalingen, facturatie of strategiebepaling. Immers is Van Trikt aandeelhouder en geen directievoerder van Orion.
De verdediging heeft dan ook aan de hand van wettelijke bepalingen van de Anti Corruptie Wet en de Bankwet aangetoond dat er ten eerste geen sprake is van een strafbaar feit en ten tweede met het leerstuk van medeplegen, waaraan inherent ligt de uitbreiding van de strafrechtelijke relevante aansprakelijkheid, aangetoond dat ook ten aanzien van de overige verwijten het bewijs voor medeplegen contra Van Trikt niet geleverd is.
De vervolging verwijt Van Trikt in strijd met artikel 21 van de Bankwet gehandeld te hebben. Dit staat lijnrecht tegenover de vaststelling in het IMF rapport. Op pag. 2 van haar rapport anno 2019 stelt het IMF dat de “monetaire financiering van het budget is onder de loep genomen. In het begin van 2019 heeft de Staat een M O U ondertekend met de Centrale Bank van Suriname, waarin zij verbieden om monetair te financieren. Sindsdien heeft de Centrale Bank van Suriname kredieten verstrekt tot 10% van de inkomsten van de Staat. De Centrale Bank van Suriname heeft op basis van de huidige wetgeving geen vrijheid om voort te gaan om kredieten te verschaffen boven de bedoelde 10% van de geschatte inkomsten van de Staat Suriname”.
Artikel 21 van de Bankwet stelt in lid 2 dat de CBvS nimmer voorschotten boven de 10% mag verstrekken. Dit betreft 10% van de staatsbegroting en is zulks nimmer overtreden. De vervolging heeft ook geen enkel cijfermateriaal in het geding gebracht waaruit zulks zou moeten blijken. Integendeel, de CBvS heeft zelf in haar gepubliceerde JAARVERSLAG 2019 op pagina 79 artikel 21 toegelicht en maakt duidelijk dat de transacties waar de vervolging naar verwijst nimmer onderdeel zijn van de voorschotten zoals bedoeld in artikel 21. Dit heeft de CBvS separaat in een communiqué op 28 september 2022 bevestigd alsmede in de weekbalansen van de Centrale Bank.
Aangezien het project Lagarde een koop-verkoop overeenkomst betrof van de royalty’s, is hierbij geen voorschot verstrekt, maar een betaling voor de koop van de royalty’s, het vorderingsrecht. Dit is tevens bevestigd met een MISSIVE van de RAAD VAN MINISTERS ALSMEDE een RESOLUTIE VAN DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME (zie productie staten van mijn confrère KANHAI).
Inzake de sparring partnerovereenkomst kan gesteld worden dat uit de verklaringen van Orie en Soeknandan blijkt dat alle eerdere Governors een sparring partner hadden. Nu Van Trikt en Angnoe een vriendschappelijke band hebben en elkaar snel begrijpen, is de keuze voor Angnoe als sparring partner gemaakt. Daarnaast hanteerde Angnoe een veel lager uurtarief dan andere bedrijven. Het gaat in deze om een vertrouwenspersoon met wie op hoog niveau zaken besproken kunnen worden. Deze overeenkomst heeft de samenwerking met de US FED voortgebracht. Er was dus wel degelijk output.
Het verwijt inzake quasi fiscaal:
Quasi fiscaal houdt in dat de CBvS zich meer moet richten op haar monetaire taken en niet op andere activiteiten, die niet behoren tot de monetaire taken en/of monetaire bevoegdheden. Artikel 9 lid f van de Bankwet noemt “het bevorderen van een evenwichtige sociaal-economische ontwikkeling van Suriname” tot taak van de CBvS.
De vervolging verwijst naar artikel 16 lid 3 Bankwet waarin is gesteld:
“het is de Bank verboden middelen of faciliteiten beschikbaar te stellen of aan te wenden voor quasi fiscale activiteiten of op enigerlei wijze betrokken te zijn bij quasi fiscale activiteiten”. Wat de vervolging had moeten aantonen is de samenhang en het onderling verband van artikel 16 lid 3 in relatie tot artikel 9 lid f van de Bankwet en het verband met de ACW. Hierbij moet vooral niet uit het oog worden verloren dat artikel 16 of 18 van de Bankwet geen strafbepaling kennen. Indien het strafwaardig gedrag ontleend wordt aan de ACW, had de vervolging dit nadrukkelijk moeten aantonen.
In de ACW wordt gedoeld op vormen van corruptie. Uit de memorie van toelichting (pag. 27) blijkt dat het doel van deze wet is: “Deze wet strekt tot de invoering van nadere regelgeving inzake met name preventie en bestrijding van corruptie in de omvangrijke publieke sector.” Pagina 45 van de M.v.T. geeft aan, dat deze wet zich richt tot de corruptie plegende publieke functionaris. Onder corruptie wordt verstaan: “het door een publieke functionaris in de uitoefening van zijn functie misbruik maakt van zijn functie en/of de aan hen toegekende bevoegdheden en/of de daaruit vloeiende mogelijkheden tot beïnvloeding, waarbij hij of zij iets doet of nalaat vanwege een verkregen gift, dienst of belofte teneinde daaruit rechtstreeks onrechtmatig voordeel te verkrijgen voor zichzelf of een ander”.
Kern is dus, dat de desbetreffende functionaris een gift moet hebben gekregen, een dienst of belofte moet zijn geweest, waaruit dus rechtstreeks het onrechtmatig voordeel is verkregen, en dat op grond hiervan er dus door de functionaris gehandeld is bij het aangaan van overeenkomsten ten behoeve van de Staat of een Staatsinstelling. En dat door het handelen van de functionaris een ander dus onrechtmatig voordeel heeft gehad. Pag 46 van de MvT stelt: “Strafbaarheid van de publieke functionaris bestaat, indien door hem met een wettelijk voorschrift strijdige handelingen zijn verricht of besluiten genomen zijn met het aangetoond oogmerk om voor zichzelf of een ander enig voordeel te verkrijgen, of indien door die strijdige handeling aan de Staat of Staatsinstelling enig nadeel wordt toegebracht.” Dit oogmerk moet aangetoond worden door het OM. Hieruit moet namelijk het element van opzet blijken en zoals eerder gesteld moet opzet bewezen worden en niet worden aangenomen. Dat is de kern van art 13 ACW. Aldus dient het OM wettig en overtuigend te bewijzen dat Van Trikt misbruik heeft gemaakt van zijn functie, dat hij het oogmerk had op het behalen van financieel voordeel en dat door Van Trikt enige gift, belofte of dienst is gegeven c.q. bewezen door een derde in ruil voor zijn diensten. Bovenal moet bewezen worden dat Van Trikt een publieke functionaris is. Aldus; Het oogmerk moet aangetoond worden; misbruik van de functie; oogmerk op het behalen van voordeel, de gift of belofte of dienst als tegenprestatie.
Het OM heeft niet aangetoond dat er een vooraf gemaakt plan was voor benadeling, en dat daar medeplegers bij betrokken waren. Het OM heeft niet kunnen bewijzen dat misbruik is gemaakt van de functie. Er was wel degelijk noodzaak voor deze overeenkomsten en is zulks ook vastgelegd in het strategisch beleidsplan, bevestigd door getuigen en deskundigen. Het OM heeft niet bewezen dat er een oogmerk was voor het behalen van een voordeel voor Van Trikt, niet door getuigen, niet door e-mails, WhatsApp berichten of op andere manieren. Alle gelden die zijn gevloeid van CBvS naar Clairfield en/of Orion zijn op basis van wettelijk overeengekomen contracten waartoe de Governor volgens de Bankwet bevoegd was en middels facturatie van bank naar bank overgemaakt. De vervolging wordt uitgenodigd aan te geven welk financiële tegenprestatie naar Van Trikt is gekanaliseerd.
Van Trikt wordt overtreding van de ACW verweten, echter is het OM op geen enkele wijze in geslaagd om aan te geven dat de ACW van toepassing is op Van Trikt. Evenmin is het OM erin geslaagd het bewijs te leveren, dat Van Trikt zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen zoals geformuleerd in deze wet. Derhalve wordt aan Uw Hof gevraagd primair het OM niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair Van Trikt vrij te spreken voor dit feit.
Terzake het feit ten laste onder II:
De hamvraag hier is of er gehandeld is door de heer Van Trikt in strijd met een wettelijk voorschrift, procedure en voorwaarden bij het aangaan van overeenkomsten? De verdediging heeft reeds betoogd dat zulks niet het geval is, omdat immers het Reglement als bedoeld in art 23 van de Bankwet non-existent en niet operationeel is. De getuigen hebben dat bevestigd. Het getuigt dan ook van een onjuiste rechtsopvatting zijdens de vervolging dat voldaan is aan criteria van artikel 13 ACW, nu niet in het geding is gebracht welke voorschriften van toepassing zijn op het handelen van de Van Trikt bij het aangaan van de overeenkomsten en op geen enkele wijze is aangetoond dat het handelen van Van Trikt het oogmerk had op enig voordeel. Noch minder is enig voorschrift in het geding gebracht waaruit kan worden geconcludeerd dat de gesloten overeenkomsten niet ingevolge dat voorschrift tot stand zijn gekomen en dien ten gevolge hebben geleid tot een voordeel of nadeel.
Dat de vervolging een onjuiste rechtsopvatting ten aanzien van de bedoeling van artikel 13 ACW gebruikt blijkt eveneens uit de stelling van de vervolging zelf, namelijk dat “in de vermelde wetsbepaling is nergens opgenomen dat een publieke functionaris enige gift belofte of tegen dienst moet hebben ontvangen”. De wetgever heeft ten aanzien van artikel 13 ACW in de memorie van toelichting duidelijk en ondubbelzinnig aangegeven, dat “In het kader van dit artikel dient te worden verwezen naar de artikelen 426 en 427 Wetboek van Strafrecht, waarin reeds strafbaar gesteld het door een ambtenaar aannemen van giften of belofte”. Door de verwijzing naar de artikelen 426 en 427 en daarbij stellende dat het in het kader van artikel 13 ACW moet worden gezien kan dan ook niet anders worden geconcludeerd dat het aannemen van giften en het ingaan op beloften vallen onder de reikwijdte van het door de wetgever bedoelde handelingen en dat de aanname van giften en het ingaan op beloften dan ook als het financieel voordeel gekwalificeerd wordt door de wetgever. Eveneens blijkt hieruit dat de ACW doelt op de ambtenaar c.q. publieke functionaris. De verdediging betoogt dat de vervolging hierbij volledig voorbij gaat aan de letter en de geest van de ACW en het feit dat Van Trikt geen publieke functionaris is.
FEITEN IV A EN V A Verduistering
De koop van panden dan wel Royalty’s, met een missive van de Raad van Ministers, Resolutie van de President en een overeenkomst tussen de staat en de CBvS (1ste tranche voor eigen gebruik van de CBvS) zijn absoluut geen Blanco voorschotten (unsecured credit). Hier is geen gebruik gemaakt van enige valse constructie vooral als ook duidelijk is dat de overeenkomst van 1 nov 2019 overeenkomst tot op heden voordelen biedt aan de CBVS en als zekerheid is opgenomen in het jaarverslag van de CBVS.( zie jaarverslag 2022) Duidelijk is dat de CBVS hier een kassierderij functie heeft. De CBVS heeft een uitvoerende taak, geen beschikkende taak voor verwerking van betaalopdrachten van de staat. (zie schrijven G. Hoefdraad aan het Hof: “All the funds were deposited in the account of the Ministry of Finance and all payments were based on invoices submitted by government service providers”).
T.a.v. de panden wordt Van Trikt verweten de C.B.v.S. opzettelijk financieel nadeel te hebben toegebracht of financieel nadelige voorwaarden te hebben bedongen, waarbij in strijd is gehandeld met de ter zake geldende voorwaarden, wettelijke voorschriften of procedures, teneinde mogelijkheden te creëren tot verschaffen van blanco kredieten tot €105.000.000. Hierbij geeft de vervolgingsambtenaar aan dat 17 panden werden gekocht, dat er geen toestemming zou zijn van de RVM, geen toestemming zoals bedoeld in art 16 lid 2 bankwet, geen noodzaak voor de C.B.v.S., waarbij 8 van de panden niet van de Staat zijn en C.B.v.S. werd benadeeld.
Verhoor van Trikt 7 nov. 2022: “1e tranche panden was voor eigen gebruik. Daarvan zijn plannen en bouwtekeningen. De 2e tranche is betaald tijdens mijn afwezigheid. Ik heb gelijk een email gestuurd ter correctie van deze post”.
Inzake het blanco voorschot zegt Van Trikt op 7 no. 2022: “Dit was geen blanco voorschot. Dit is een koopovereenkomst. Hiermede komen voor 15 jaar US$ binnen. Deze zekerheid blijkt ook uit het jaarverslag van de CBvS”.
Art 18 lid 1 stelt: De Bank verleent in blanco geen krediet of voorschot. Uit de Bankwet blijkt dat aan deze bepaling geen sanctie verbonden is.
Artikel 18 lid 4: Behoudens het bepaalde in lid 2 koopt en bezit de Bank geen onroerende goederen dan die welke voor de uitoefening van haar bedrijf benodigd zijn. Uit de Bankwet blijkt dat op de overtreding van dit lid ook geen sanctie is gesteld. Daarnaast verwijst dit artikel naar de bedrijfsvoering zijnde de taken van de BANK zoals weergegeven in onder meer artikel 9 en artikel 16 lid 1 van de BANKWET, MVT pagina 76. Het moge meer dan duidelijk zijn dat stabiliteit zowel monetaire – als de prijsstabiliteit kern taken zijn van de Centrale Bank. Het behoeft geen enkele discussie of interpretatieverschil om vast te stellen dat wanneer salarissen, uitkeringen, AOV, pensioenen dan wel subsidies in onder meer de zorgsector NIET BETAALD kunnen worden in een FINANCIELE CRISIS het land afstevent op CHAOS EN ANARCHIE.
De vervolging heeft dit artikel ten laste gelegd in samenhang met artikel 13 lid 1 a van de ACW. Nu er geen sanctie is op artikel 18 Bankwet, kan dit geen ondersteuning bieden aan de ACW. Dit artikel heeft als doel de bevoegdheden van de bank te beperken en leidt niet tot strafrechtelijke consequenties. De strafrechtelijke norm ontbreekt. Daargelaten, dat de ACW niet van toepassing is op Van Trikt.
Bovendien geeft artikel 21 van de Bankwet nadrukkelijk aan, dat voorschotten uit hoofde van artikel 21 op een aparte rekening worden gestort. Wanneer de verdediging aantoonbaar het HOF voorlegt de weekbalansen en het jaarverslag 2019 van de CBVS dat artikel 21 niet is overtreden, toont dit meteen aan de ondeugdelijkheid van het vonnis. Ook de deputy Governor mevr. Geduld en M. Soeknandan geven zulks aan, dat gelden gestort op de rekening van de staat uit hoofde van een zuivere koopovereenkomst de CBvS geen invloed heeft op de besteding daarvan. Ook Soeknandan wist niet op welke wijze deze zuivere koop moest worden geadministreerd en is de hulp van Orion ingeroepen om hier te assisteren, hetgeen ook is geschied.
Uit de missive van 11 april 2020 blijkt dat alle leningen en het overdragen van panden om voorschotten te krijgen voor de overheidsuitgaven geconsolideerd zijn in een lening tussen de Staat Suriname en de Centrale Bank. Alle voorschotten tussen 2002 tot april 2020 zijn ondergebracht onder deze lening. Van belang is dat bewezen moet worden dat het geld te eigen bate is aangewend. Wat blijkt uit de getuigenverklaringen, dat de gelden genoemd in de tenlastelegging op de rekening van de Staat zijn gestort en de Staat de gelden heeft besteed aan overheidsuitgaven. Voorts dient het Openbaar Ministerie te bewijzen wat de oorspronkelijke bestemming van de gelden was. De Centrale Bank is juist verplicht als kassier van de Staat die gelden ter beschikking te stellen van de Staat. Wil verduistering bewezen worden, dient eerst vastgesteld te worden wie de houder was van deze gelden.
Is er sprake van verduistering in dienstbetrekking? In het betoog van de vervolging wordt ten aanzien van de verfeitelijking van de verduistering een niet logische redenering gevolgd, namelijk “uit het strafrechtelijk onderzoek is duidelijk komen vast te staan dat de vrijgemaakte gelden, welke Van Trikt samen met Hoefdraad als blanco krediet of voorschot een totaal bedrag van meer dan SRD 3 miljard heeft getrokken bij CBvS”, om vervolgens te stellen dat “gelden zijn onttrokken bij de CBvS welke middelen toebehoorde aan de Bank zelf en welke ter beschikking zijn gesteld voor schuldverrekening om zijn eigen balans gezonder te maken, door bestaande langlopende schulden die de Staat Suriname bij de Bank had, weg te werken. Het betoog van de verdediging dat de verdachte Van Trikt de gelden niet te eigen bate heeft aangewend, snijdt geen hout en wordt hierbij verwezen naar de gestelde eis door artikel 423 Sr. namelijk dat de dader het goed onttrekt aan zijn bestemming”.
Het onlogische volgt uit de stelling van de vervolging dat het om vrijgemaakte gelden gaat, die getrokken zijn. Hierbij wordt de indruk gewekt dat die trekking niet mocht, om vervolgens te stellen dat de onttrokken gelden aan de CBvS toebehoorden, aangezien de gelden bestemd waren voor schuldverrekening. Dit geeft blijk van een ernstige misslag van de beoordeling van het feitenmateriaal. Geen rekening is gehouden met het feit dat de CBvS ingevolge de Bankwet de kassière is van de Staat. D.w.z. dat wanneer gelden binnenkomen t.b.v. de staat, of wanneer de CBvS als financier gelden, vrijmaakt en ter beschikking van de staat stelt, de CBvS niet langer in de positie is te bepalen waaraan die middelen worden besteed en is zij slechts gebonden aan de betalingsinstructies van de MINFIN. Op geen enkel moment kan en mag de CBvS over de vrijgemaakte en ter beschikking gestelde middelen beslissen, dan wel deze aan de gegeven instructies onthouden. Als de Staat beslist dat hiermede salarissen betaald moeten worden, dan gebeurt dat ook. Hieruit blijkt dat Van Trikt nimmer in de positie was om bestemming van de gelden te bepalen c.q. te wijzigen!
Evenmin is rekening gehouden met het feit dat wanneer er middelen worden vrijgesteld door de CBvS en die middelen overgemaakt worden op de daarvoor bestemde werkrekening van de Staat, die middelen niet meer aan de CBvS toebehoren, maar aan de Staat en is het de Staat die bepaalt waaraan de ter beschikking gestelde middelen worden uitgegeven.
De vervolging geeft zelf aan dat het gaat om een koop- en verkooptransactie waar middels formele correspondentie de bevestiging middels contracten geschiedt. De verdediging verwijst hierbij naar de resolutie van de President van Suriname gedateerd 1 november 2019 en de overeenkomst tussen de Staat en de CBvS. Tevens wil de verdediging benadrukken dat de CBvS wel degelijk aan de contractvoorwaarden heeft voldaan bij de koop van de vorderingsrechten van IAMGOLD alsmede bij de bevestiging van de koop van de panden.
Wat overduidelijk is weergegeven middels de Bankwet en getuigenverklaringen (Geduld en Soeknandan) is dat de bestemming van de gelden niet door de CBvS wordt bepaald, maar door de Staat. De CBvS voert de betaalopdrachten uit, zoals ook bevestigd in het schrijven van Governor Maurice Roemer gedateerd 3 april 2020. Evident is dat de Governor evenmin gerechtigd is om betalingen te verrichten op de rekening van de Staat. De betalingen die verricht zijn voor en ten behoeve van de CBvS zijn op en ter rekening van de CBvS.
Het behoeft dan ook geen verder betoog dat noch het verwijt van artikel 423 Sr. noch het verwijt van artikel 382 Sr stand kunnen houden, nu Van Trikt geen enkel middel aan zijn bestemming heeft onttrokken en noch minder enig middel ingevolge artikel 382 wederrechtelijk heeft toegeëigend. Conform alle verklaringen en de formele correspondentie heeft de CBvS zich gehouden aan haar afspraken, waarbij duidelijk de intentie is weergegeven. Het mag duidelijk zijn dat de Staat de middelen heeft ingezet voor het plegen van staatsuitgaven.
Op verzoek van de Staat zijn de brieven van 7 november 2019 en 3 december 2019 opgemaakt door directeur Bancaire Zaken, de heer M. Soeknandan, voor het finaliseren van de Missive van de REGERING. Ook aan dit verzoek van de Staat heeft de CBvS voldaan, vanwege het feit dat vaker is geattendeerd door de CBvS aan de Minister naar openstaande posten. Dit blijkt ook uit de verklaringen van Soeknandan.
Daarnaast dient de verdediging te benadrukken dat het de directeur Maikel Soeknandan (Directoraat Bancaire Zaken) was die in contact bleef met het ministerie van ROGB voor de overdracht en die de correspondentie met Leandra Woei, Lekram Soerdjan, Leo Johns heeft gevoerd (politioneel rapport Gilmore Hoefdraad).
Money laundering t.l.g. als III:
Het Openbaar Ministerie stelt artikel 1 lid b van de Wet strafbaarstelling Money Laundering ten laste door te stellen dat gebruik is gemaakt van de rechtspersoon VZW door opzettelijk geldbedragen over te maken welke middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. Daarbij noemt het Openbaar Ministerie vier transacties.
Het OM stelt dat verdachten Van Trikt, Angnoe en Buysse belangen hebben bij Limebridge VZW. De verdediging wil benadrukken dat Limebridge VZW een stichting is in België welke opgericht is in 2017 (ruim voordat dhr. Van Trikt Governor is geworden) en dus valt ook onder de regelgeving van België. Bij deze stichting hebben de 3 voornoemde heren geen financiële belangen. De heren krijgen ook geen vergoeding voor het werk dat zij doen voor de stichting. Het belang dat het OM stelt, ziet de verdediging als niet significant.
De verdediging wil voorts benadrukken dat Van Trikt slechts lid is van het bestuur van deze rechtspersoon en geen invloed van betekenis heeft op de operatie en richting van de rechtspersoon. De transacties die de vervolging weergeeft van de VZW in België, hebben geen enkele betrekking op de CBvS. Dit betreffen allemaal projecten waar de Centrale Bank van Suriname totaal niet bij betrokken is. Zo zijn deze projecten van ORION met de Hakrinbank en Nomura.
Inzake aflossing lening:
De verdediging heeft reeds vastgesteld dat Van Trikt niets te maken heeft gehad bij de activiteiten van ORION. De verdediging wil graag erop wijzen dat tijdens het politioneel onderzoek reeds is vastgesteld dat vanaf het aangaan van de hypotheek de aflossingen zijn gepleegd door de rechtspersoon Limebridge Financial Advisory Services NV. De verdediging toont verder aan de bevestiging in de email uit het jaar 2016 waarin de afspraken zijn gemaakt dat voor de aflossing de rechtspersoon verantwoordelijk is (bijlage 2). Immers, de echtgenote van Van Trikt is huisvrouw en geniet geen inkomsten. Uit de app-berichten is ook duidelijk dat nergens sprake is van enige melding van bedragen van Orion. Het is ook duidelijk dat de heer Tjong A Hung pas in mei 2019 (nadat Van Trikt al begonnen was als Governor) weer contact opneemt met Van Trikt nadat het pensioenfonds de calculatie van achterstanden heeft opgemaakt.
Daarnaast tonen de BANKAFSCHRIFTEN VAN DE RECHTSPERSOON LIMEBRIDGE FINANCIAL ADVISORY SERVICES NV, die de betalingen van de hypotheek naar het pensioenfonds Kersten altijd heeft uitgevoerd, duidelijk de transacties weer op 23 mei 2019, waar de heer Van Trikt naar verwijst in de door de vervolging gepresenteerde app-berichten. De vervolging doet hier een misplaatste en onterechte insinuatie wederom met het doel de verdachte ongefundeerd te criminaliseren. Het is duidelijk dat hier sprake is van verrekening van verschuldigde bedragen tussen twee separate rechtspersonen van bestaande vorderingen van LIMEBRIDGE FINANCIAL ADVISORY SERVICES NV ontstaan uit voorgaande jaren 2017 en 2018. De verdediging verwijst hier naar de in het dossier opgenomen leningsovereenkomsten, huur overeenkomst en rekening courantstaat ORION. Dit is ook bevestigd door de getuigenis van William Orie dat Van Trikt inkomsten geniet uit het bedrijf uit investeringen in het verleden.
Dat de heer Van TRIKT door de vervolging wordt verweten dat hij als aandeelhouder verantwoordelijk is en derhalve money laundering ten laste gelegd kan worden, blijft een raadsel voor de verdediging. Geen enkel bewijsstuk of getuigenverklaring geeft enige betrokkenheid van de heer Van Trikt weer.
Ter adstructie wordt verwezen naar de case OM vs NOORD HOLLAND (CASE 2017 tot heden):
Hierbij zijn de commerciële banken; Finabank, De Surinaamsche Bank en de Hakrinbank als verdachte aangemerkt in de witwaspraktijken in Suriname. Het zijn de directies die als verdachten worden aangemerkt. Niet de aandeelhouders (Assuria of Self Reliance of Kersten of de Overheid dan wel natuurlijke personen als aandeelhouders). Opmerkelijk dat de vervolging zelf bevestigt dat hier sprake is van rechtsdwaling door haar eigen woorden te citeren: STRAFBARE FEITEN OP EEN LEGALE MANIER MAAR OP SLINKSE WIJZE.
Valsheid in geschrifte t.l.g. als VI en VII:
Manipulatie:
De vervolging gebruikt hierbij ook de verklaring van Gauri Shankar die zelf aangeeft dat hier niet is gemanipuleerd en dat het geen impact heeft op de statistieken van de bank.
De Governor vroeg om een gemiddelde ter illustratie van de gemiddelde behoefte aan US$ op maandbasis ten behoeve van de uitleg voor US FED. Dit betreft ook geen getekend of enig ander formeel document, maar een notitie (kattenbelletje). Deze notitie is ook nergens officieel als document aangeboden. Het is de verdediging een raadsel waar de vervolging het vandaan heeft dat hier sprake is van manipulatie. Ook Soeknandan geeft aan dit is niet juist!
Op vragen van de verdediging zegt Van Trikt op 7 nov. 2022; “Dit was een werknotitie. Ik wilde US-FED kwartaalcijfers aanbieden, daarom werd om een gemiddelde gevraagd”.
Soeknandan verklaart op 4 maart 2020 bij de R.C. het volgende als hem gevraagd wordt of er gemanipuleerd is; “Dit is niet juist. Ik zal uitleggen wat er is gebeurd. De cijfers worden bijgehouden door de Afdeling Buitenland, Afdeling Financial Market en de Afdeling Kas. Tijdens de conferentiecall met Van Trikt, die toen uitlandig was, hebben we de cijfers aan hem doorgespeeld. De Minister van Financiën had deze cijfers nodig voor De Nationale Assemblee. Bij die gelegenheid gaf Van Trikt aan dat er bij een van de maanden de valuta-interventie hoger was dan de overige maanden en vroeg ons, namelijk de drie directieleden, om te werken met maandgemiddelden zodat er geen piek meer zou zijn. Dat hebben wij ook gedaan, waardoor aan het totaal geen verandering is gekomen. Daarna zijn de exacte cijfers ook doorgespeeld via Van Trikt aan de Minister van Financiën zodat die zelf kon uitmaken of hij met de maandgemiddelden of met de exacte cijfers zou werken.
In die periode transporteerden personen grote bedragen in Euro’s naar het buitenland en één was toen aangehouden. Ik vermoed dat zij daarom niet met de exacte cijfers wilden werken maar met gemiddelden om zodoende vervelende vragen in de Nationale Assemblee te voorkomen. Kortom, wij hebben aan niets meegewerkt dat niet mag”.
Alle getuigen verklaren hierbij dat alle documenten zijn opgestuurd naar de Minister van Financiën en bij terugkomst van Van Trikt is dit besproken bij de Minister van Financiën met de voltallige directie. De Minister van Financiën heeft ook deze formele correcte cijfers aangeboden in de DNA. Op geen enkele manier is hier bewezen dat Van Trikt het oogmerk had om statistieken aan te passen in de administratie van de bank, noch om een ander beeld te schetsen gezien ook de werkelijke cijfers door de heer Van Trikt en anderen zijn opgestuurd.
EDELACHTBAREN, los van het feit dat de gemiddelde (zijnde een andere statistische weergave) nimmer voor de administratie van de bank bestemd is of tot enig nadeel heeft geleid, is dit volgens het artikel 278 Sr ook geen akte of formeel stuk dat zo is omschreven en bedoeld. Ook hier dient de verdediging op te merken dat er van alles is geprobeerd om op enigerlei wijze de gewezen Governor in het kwaad daglicht te plaatsen.
Antidatering zoals t.l.g. in VII:
Van Trikt heeft nimmer aan Lin Tsung iets vermeld over de datum. Daarnaast zegt Lin Tsung zelf dat hij de opdracht heeft gekregen van Ingeborg Geduld.
Bij een stichting is het bestuur het hoogste orgaan en staat deze stichting separaat van de CBvS. Bestuursvoorzitter Ingeborg Geduld-Nijman, Secretaris Steven Lin Tsung, Penningmeester Lucien Nijman. Geen voordeel CBvS heeft voertuig geveild.
Verklaring van Van Trikt op 7 nov. 2022; “Afdeling Huisvesting gaat over het voertuig. Ik kan geen opdracht geven aan deze rechtspersoon. In januari 2020 zou al een afschrijving van US$ 40.000 worden gepleegd op dit voertuig. Ik wilde niet dat de bank dit verlies zou lijden. Ik heb de overeenkomst getekend zonder op de datum te letten. Ik ging ervan uit dat het correct was opgemaakt”.
Het opmaken van de overeenkomst is een aangelegenheid van de leden van de Stichting Huisvestingsfonds en had deze verdachte geen enkele invloed daarop. Daarnaast is duidelijk dat de heer Van Trikt slechts de datum van de aanschaf en betaling heeft opgevraagd bij de heer Soehawan. De heer Soehawan bevestigt zelf dat hij contact heeft opgenomen met de voorzitter van de Stichting Huisvestingsfonds, mevrouw Ingeborg Geduld.
Lin Tsung zegt op 16 april 2020 bij de R.C.; “mijn gevoelens heb ik reeds aan het begin kenbaar gemaakt aan de voorzitter van het Huisvestingsfonds mevr. Geduld die de deputy Governor is. Ik vroeg daarbij waarom we voor een ander datum moesten gaan, dan waarop de overeenkomst werd getekend. Volgens mw. Geduld was dat puur administratief, omdat het voertuig lang daarvoor was gekocht en betaald door de bank. De beslissing voor een andere datum is dus door mevr. Geduld genomen en niet door Van Trikt!
Van Trikt wordt valsheid in geschrifte ten laste gelegd, echter moet de opzet daartoe worden bewezen. In het vonnis is er vanuit gegaan, dat hij de Stichting de opdracht tot deze antidatering heeft gegeven. Zulks is niet in rechte komen vast te staan. Enig opzet tot valsheid c.q. gebruik maken van een vervalst document is ook niet gebleken, nu de antidatering juist in het voordeel van de Bank was en Van Trikt geen enkel voordeel heeft opgeleverd.
President en leden van het Hof, Van Trikt wordt op 6 februari 2020 aangehouden en in verzekering gesteld. De grondslag van de ivs is, dat de integriteit van de Governor van de CBvS in geding is en wordt de ivs gebaseerd op artikel 13 lid 2 van de ACW. In de strafmotivering stelt de kantonrechter (pag. 77) “De ernst van de feiten ligt in de grote benadeling en verregaande nadelige gevolgen welke de gepleegde strafbare feiten tot gevolg hebben voor de economie van het land en de Surinaamse samenleving”.
Het eventuele nadeel voor de Staat Suriname: Van meet af aan is een mogelijk nadeel gekoppeld aan de interpretatie van het woord non-refundable. Op grond hiervan werden de contracten als nadelig bestempeld en werd de honoraria als absurd betiteld. Dankzij Rapport Kroll (een rapport dat het OM zelf heeft laten opmaken) zijn deze zaken onderbouwd weerlegd. Er mocht dan ook verwacht worden dat het OM dit stokpaardje zou verlaten. Dit is echter niet gebeurd en blijft het OM volhouden aan een benadeling en dat de contracten nadelig zijn geweest, terwijl dat zowel door getuigen als door het rapport Kroll is weersproken.
De vervolgingsambtenaar heeft het nadeel van de Staat Suriname willen koppelen aan monetaire financiering. Ook is gesteld dat het project Lagarde zou hebben geresulteerd in die monetaire financiering. Lagarde betreft de koop van de royalty’s en is een zuiver zakelijke transactie. Op pagina 47 van het requisitoir stelt de vervolging dat uit de bewijsmiddelen is gebleken dat Van Trikt overeenkomsten met Clairfield en/of Buysse heeft getekend terwijl er geen noodzaak aanwezig was voor het sluiten van de overeenkomsten.
Tegen de achtergrond van de vele getuigenverklaringen, mocht verwacht worden dat het OM ook dit stokpaardje zou verlaten, echter is ook dit niet gebeurd. Wie bepaalt of een overeenkomst noodzakelijk is voor de CBvS? Het OM? Of de Governor van de Bank? Een standpunt innemen over de noodzaak van een overeenkomst, betekent dat het OM zich is gaan inlaten met de bedrijfsvoering van de CBvS. Nergens uit is gebleken dat het OM enige bevoegdheid daartoe heeft, zeker niet als er geen sprake is van een strafbare feit. Het OM en de kantonrechter hebben de doelmatigheid van de overeenkomsten beoordeeld, hetgeen geheel buiten hun bevoegdheid valt. Het OM en de kantonrechter mochten zich alleen uitlaten over de rechtmatigheid van deze overeenkomsten en staat inmiddels vast dat daar niets mis mee was.
Ook stelt het OM dat de overeenkomsten niet conform de taakstelling en werkkring van de Bank was. Zelfs als dit waar zou zijn, quod non, levert dit geen strafbaar feit op conform de Bankwet. Dan stelt het OM dat Van Trikt onzorgvuldig en niet in het belang van de CBvS heeft gehandeld. Ook hier komt de vraag naar voren hoe het OM zulks heeft vastgesteld, terwijl zij niet de monetaire autoriteit is. De consultancy die het OM heeft ingeschakeld (zonder een aanbesteding zoals wel bekend is bij de overheid) heeft in het rapport Kroll haar duidelijk kenbaar gemaakt dat de overeenkomsten wel van belang waren voor de Bank. Zelfs de vergelijkende offerte van SOVX, Amwed en Chandi Jethu, geeft aan dat de projecten essentieel en noodzakelijk zijn om een gerenommeerde bank te worden naar internationale standaarden. Op grond van welke wijsheid houdt het OM dan vol, dat Van Trikt onzorgvuldig en niet in het belang van de CBvS heeft gehandeld?
Op pag. 73-74-75 van het vonnis van Trikt: inzake de governance organisatie CBvS wenst de verdediging het volgende aan te voeren; De CBvS is 3 maanden door de US FED onderzocht op het gebied van juridische, economische en governance zaken om te bepalen of de CBVS USD contanten service/ diensten kan verlenen. De US FED (Centrale Bank van de Verenigde Staten) heeft beoordeeld dat de organisatie enorme stappen heeft doorlopen in het jaar 2019 naar een internationale niveau, om de contante USD te mogen verhandelen. De US FED gaat in sept 2019 de samenwerking aan met de CBvS. Dit bleek uit het navolgende:
- Implementatie /opzet afdeling compliance
- Implementatie /opzet afdeling risk
- Implementatie /opzet afdeling treasury
- Implementatie /opzet afdeling OMO (open market operations) (zie verworvenheden / hoogtepunten CBvS 2019)
- Implementatie opzet nieuwe door de RvC goedgekeurde organogram (afdeling FID – financial Intelligence Departement).
- Implementatie opzet governance code – integriteitscode sept 2019
- Onafhankelijkheidsverklaring
- Integriteitsverklaring
- Opzet RvC structuur: implementatie audit comité, risk comité, emolumenten en HR comité
- 10 nieuwe wetten door de CBVS geschreven voor de financiële stabiliteit en aangeboden aan de minister op 28 aug 2019 (zie IMF article IV report 2019)
Het IMF article IV report 2019 was zeer positief over de activiteiten en ontwikkelingen op de CBVS voor bevorderen van de Financiële stabiliteit. Hoe beoordeelt een rechter, dat de organisatie corrupt is met de essentiële implementaties in het jaar 2019 voor de governance structuur en een gewenste organisatie waar de USFED mee samenwerkt? Waarom zijn slechts 2 personen van deze ‘corrupte organisatie’ vervolgd en mochten de overigen zelf met ontslag gaan?
Overigens valt het wollig taalgebruik van het OM op. Het OM gaat over strafbare handelingen, waarom spreekt de vervolgingsambtenaar dan van een onzorgvuldig handelen? Dat zou een strafbaar handelen moeten zijn. De strafrechter gaat niet over onzorgvuldig handelen. Dat levert een onrechtmatige daad op en is het terrein van de civiele rechter.
Ook hamert het OM dat geen juridisch advies is ingewonnen bij de juristen van de Bank. Dit heeft de verdediging reeds besproken, maar mogelijk kan het OM nu aanvoeren welk strafbaar feit hiermede is gepleegd. Of gaat het OM nu ook werkprocedures bij bedrijven en instituten toetsen?
Op pag 48 stelt het OM dat uit het onderzoek is komen vast te staan dat de projecten Lagarde, Prodigy, Prodigy 2 en Prodigy 5 niets te maken hadden met het werkdomein van de Bank. Hiermede laat het OM zich wederom in met een beleidskeuzes van de CBvS en behoort zulks niet tot het werkterrein van het OM.
Op pag. 48 stelt het OM dat er geen sprake is van een lening omdat de overeenkomst van 01 november 2019 waarop deze cashflow is gestoeld uitdrukkelijk aangeeft, dat de schuld van de overheid bij de CBvS wordt afgelost. Niet begrepen wordt hoe dit een strafbare handeling is. De schuld van de overheid wordt afgelost. De overheid is dus schuldvrij…hoe is dit een strafbare handeling? En wie is hiermede benadeeld?
In ieder geval ondergraaft de vervolging de overeenkomst en de strekking van de overeenkomst tussen de Staat Suriname en de Centrale Bank die betrekking heeft op de koop. De overeenkomst is duidelijk in haar bewoordingen en dus is die stelling van de vervolgingsambtenaar geheel onjuist. Uit de bewoordingen van de overeenkomst blijkt duidelijk dat er sprake is van een overeenkomst in civiel rechtelijke zin waarbij de Staat en de Centrale Bank partij zijn en kan de Centrale Bank nimmer verantwoordelijk worden gehouden voor de betaling van de koopprijs. Het is helemaal geen leenovereenkomst en dus is er ook geen sprake van een blanco krediet en is de koop ex artikel 16 van de Bankwet gedaan en komt artikel 21 absoluut niet ter sprake.
Een ernstig financieel nadeel is zeker niet bij het noemen van Lagarde en de betaling van 2.291 miljoen SRD of dan 2.3 miljard SRD (afgerond). Simpel omdat die is afgedekt met een financiële activum; een vorderingsrecht van Royalties van RGM Rosebel per Presidentiële Resolutie aan de CBVS.
Met de verwijzing naar artikel 18 lid 1 blanco krediet maakt het OM een enorme fout gezien juist deze een geweldige dekking heeft (zoals blijkt uit het Jaarverslag 2019). Resolutie van de President van de Republiek van Suriname als blanco bestempelen is een belediging op zichzelf.
Echter de vraag waarom het OM alleen SRD 2.073.205.946 opneemt in de dagvaarding en niet het volle bedrag van 2.216.729.120,00? Op 26 februari 2020 geschied na vertrek van Van Trikt de laatste betaling. Deze overmaking is geautoriseerd door de aanwezige directie en de Regeringscommissaris Vidjay Kirpalani. Het frappante van alles is dat na de aangifte en de mening van de heer Kirpalani en de directie, dat dit project Lagarde buiten de taken valt van de taakstellingen van de Bank, men toch overgaat tot het betaalbaar stellen en uitvoering geven aan de opdracht van de Minister van Financiën. Dan klopt iets niet in de redenering.
Omdat het gaat om een koop van een toegestane product in de Bankwet, kan het dus niet gaan om een blanco krediet of voorschot conform artikel 18 lid 1. Het is niet blanco omdat het instrument gekocht wordt. Er is geen sprake van een krediet, schuld of voorschot, omdat het om een kooptransactie gaat en een koopprijs bedongen is en opgenomen in het contract. Artikel 21 lid 1 voorschotten met schatpapieren betreft direct monetaire financiering als vermeld in het IMF rapport en het jaarverslag van de Centrale Bank van Suriname 2019. Deze rapportages tezamen met de weekbalansen van de CBVS zijn helder dat artikel 21 lid 1 en bewijst des te meer dat de vervolging de plank volledig misslaat.
De norm voor significant verhoogde inflatie volgens IMF is 5%. In 2019 is de inflatie in Suriname 4.2% geweest. De projecten en met name de uitkomst van het Lagarde-project, de Royalty-aankoop, hebben dus geen negatieve impact gehad op de economie van Suriname. Alle significante indicatoren wijzen op een stabiele economie, derhalve hebben geen negatieve effecten voor de Surinaamse economie plaatsgevonden. Het OM stelt wel dat er financieel nadeel voor de Staat en CBvS is geweest o.b.v. monetaire financiering, maar nergens geeft het aan hoe, wat en hoeveel. Laat staan dat ze dit heeft onderzocht. Dit terwijl de ACW ook aangeeft dat het nadeel te kwantificeren moet zijn. De opbrengsten van een koop zijn toch geen financieel nadeel als de Bankwet zegt dat je het mag kopen, en dat de bevoegde personen de overeenkomst hebben getekend.
Inzake de panden stelt het OM dat Van Trikt aan Hoefdraad als MinFin heeft uitbetaald €105.000.000. Uit het onderzoek is juist ondubbelzinnig komen vast te staan dat deze betaling is geschied terwijl Van Trikt in Turkije zat en Mevr. Geduld waarnam als Governor. Toen Van Trikt terugkwam, heeft hij ook gelijk opdracht tot correctie van deze post gegeven. Waarom wordt dit verwijt dan in zijn schoenen geschoven?
De vervolging stelt verder (laatste regel pag. 49) dat Van Trikt als Governor van de CBvS als heer en meester over de in beheer zijn de middelen is gaan beschikken en deze heeft gebruikt voor doeleinden waarvoor zij niet aangewezen waren. Verwacht mocht worden dat het OM zou aantonen waarvoor deze middelen aangewezen waren. De CBvS is de kassierder van de Staat Suriname; zij bepaalt de besteding van de middelen niet. Als gesteld wordt dat Van Trikt over de middelen is gaan beschikken, moest minimaal een strafrechtelijk gebruik hiervan zijn aangetoond door het OM. Als de Governor ter uitvoering van zijn taken de CBvS verbindt en daartoe ook gerechtigd is conform de Bankwet, dan wacht de verdediging nog op de strafrechtelijke kwalificatie van dit handelen.
Het aantrekken van Angnoe als zakenpartner is reeds besproken. Misschien ook goed om aan te geven dat Hoefdraad in zijn periode als Governor 3 sparringpartners had gecontracteerd en dat de Staat Suriname hiervoor miljoenen US$ heeft betaald. We hebben niet gezien dat zulks ooit is verweten aan Hoefdraad. Meet het OM met 2 maten?
Op pag 53 stelt het OM weer met de nodige vaagheid dat er grote benadeling is en vergaande nadelige gevolgen zijn voor de economie van het land. In dit kader wordt overgelegd het Jaarverslag van de Centrale Bank van Suriname 2019 (bijlage 3; “Overige gegevens”) waarin wordt aangegeven: “De jaarrekening 2019 is op 25 mei 2022 vastgesteld door de Raad van Commissarissen. Het resultaat over het boekjaar 2019 bedraagt SRD37.719.633. De Raad heeft op laatstgenoemde datum goedgekeurd om de winst over 2019 in mindering te brengen op het saldo verlies over de jaren 2016 en 2017 per december 2018 van SRD549.118.027, dat als vordering op de Staat is opgenomen”.
Hieruit kan wederom geconcludeerd worden dat er geen sprake is van vergaande nadelige gevolgen zijn voor de economie van het land. Au contraire boekte de CBvS eindelijk een keer winst. Eveneens is op de laatste pagina van dit Jaarverslag (bijlage 4) aangegeven dat de Staat Suriname een “Geconsolideerde Staatsschuld – IV” heeft ondertekend en dat deze schuld op 28 april 2020 is ingegaan. Voor deze schuld heeft de Staat onder andere als zekerheid verstrekt “de royalty-opbrengsten van Grassalco NV, conform de overeenkomst tussen de Staat Suriname en de Bank d.d. 01 november 2019. Blijkens de missive van de Raad van Ministers d.d. 11 oktober 2019 en het besluit van de regering d.d. 3 december 2019, is deze zekerheid geschat op USD300.000.000”.
Dit is dezelfde overeenkomst waarover de vervolging op pag. 48 stelt dat er geen sprake is van een lening, omdat de overeenkomst van 01 november 2019 waarop deze cashflow is gestoeld, uitdrukkelijk aangeeft dat de schuld van de overheid bij de CBvS wordt afgelost. Deze overeenkomst die van Trikt toen heeft gesloten waardoor een zekerheid aan US$ is geschapen voor 15 jaar, levert de Staat nu een zekerheidstelling welke geschat wordt op minimaal 300 miljoen US$!! Een ieder weet dat de goudprijs per troy ounce onlangs tot een hoogtepunt is gestegen van bijkans 2000 USD per troy ounce. Hoe heeft Van Trikt dan de Staat en de gehele Surinaamse samenleving benadeeld? Juist geniet iedereen hier nu van.
Het vonnis geeft aan dat het voorschot 50% t.o.v. geleverde prestatie zeer nadelig is. Dit is zeer subjectief en arbitrair gezien het lopende projecten betreft. Het Hof heeft, bij het vonnis van G. Hoefdraad, naar aanleiding van het rapport Kroll, dit punt (50% voorschot) als niet bewezen geacht. Daarnaast betreft dit een beoordeling van de doelmatigheid, wat geen onderdeel is van strafrecht maar van Civielrecht en contract recht gezien dit tot wet verheven contracten zijn volgens de wet Kamer van Koophandel en nota bene lopende projecten betreft.
Voor zover er sprake is geweest van monetaire financiering van de Staat is gehandeld in landsbelang en niet in eigenbelang. Overigens is monetaire financiering toegestaan zolang het de 10% van de goedgekeurde nationale Staatsbegroting niet overschrijdt. Artikel 21 Bankwet verplicht de Bank tot het verstrekken van deze voorschotten. De stabiliteit en regeringsbeleid zoals ook het contract van Van Trikt stipuleert ten behoeve van overheidsuitgaven is zeker niet voor eigen rekening of eigen voordeel.
Verwijzingen naar artikel 21 lid 2 Bankwet zijn pertinent onjuist. De CBvS Weekstaten tonen nimmer deze transacties aan. Art 21 voorschotten zijn ingezet; Saldo 648.800.00 (10% van de begroting) gedekt door schatkist promessen (ook zo bij het bureau staatschuld geregistreerd) www.Cbvs.sr /weekstaten.
De situatie wordt ook veroorzaakt door een goedgekeurde begroting door DNA met een begrotingstekort van 13-16%. Te verwachten is dat dit tekort ergens vandaan moet komen. Dit betekent dat weigeren geen optie is, want als salarissen en medische zorg en de basisbehoeften van de burger kunnen niet uitblijven, want dan ontbreekt de harmonie en stabiliteit. Landsbelang en de stabiliteit staan dan Centraal. Het beleid van de Bank door deze schokken op te vangen heeft gewerkt en toont zich door een prijspeil handhaving en inflatie ad 4.2% over het jaar 2019. De koers ongeacht de anomalie van Euro shipments beperking bleef binnen de 5-6%. Thans is de inflatie gebaseerd op prudent beleid 55%!!
Meer malen in het vonnis geeft het vonnis aan dat deze blanco kredieten van in totaal SRD 3 miljard (Lagarde en panden) de reden is waarom Suriname nu in een economische crisis is. Dit stelt het vonnis zonder onderzoek naar enig causaal verband, of ander onderzoek dat doet blijken dat deze stelling klopt. Om deze SRD 3 miljard in perspectief te zetten. De gemiddelde maandelijkse uitgaven van de Staat in 2019 waren ongeveer SRD 600 miljoen. Dit zou dan betekenen dat het om in totaal 4 maanden overheidsuitgaven dekking zou gaan en dat die 5 maanden de hele economie kapot heeft gemaakt. De VES alsmede Prof. A. Caram bevestigen dat de stelling van het vonnis ver buiten proporties is. Ook IMF 2019 bevestigt dat dit absurd is. (Zie tabel afroming over liquiditeiten).
Op pagina 61 Vonnis Van Trikt stelt de kantonrechter in haar overweging: “Ook zijn verschillende interne regels c.q. waarborgen overboord gegooid. Er zijn zaken gedaan met verschillende partners (verdachte Angnoe en Buysse) terwijl dit voor een ernstige interne conflict situatie heeft zorg gedragen (belangenverstrengeling)”. Angnoe is zakenpartner en mede aandeelhouder van Orion samen met van Trikt. Buysse H, van Trikt en Angnoe zijn partners (leden) gezamenlijk verbonden aan Limebridge VZW. Dit is de enige overweging van de rechter dat anderen zijn bevoordeeld. Opmerkelijk omdat geen enkel persoonlijk onrechtmatig voordeel is vastgesteld. De contracten van Clairfield en de contracten van Orion zijn marktconform, zelfs veel lager dan de vergelijkende offertes en zijn wel degelijk door de directie getekend. De contracten van Orion zijn doorgestuurd naar de Juridische Afdeling. William Orie bevestigt dit. Ook dit contract #3 Financial Intelligence departement heeft een 50% voorschot opgenomen en is goedgekeurd door de Juridische afdeling. Hetgeen dus acceptabel is voor de CBvS.
De Governor is gerechtigd aandeelhouder te zijn conform art 22 lid 5 Bankwet. Wanneer tijdens de procedure waarborgen zijn ondernomen conform IFAC code of Ethics, internationale regelgeving voor accountants om de onafhankelijkheid te bewaken, en de Governor gerechtigd is deze contracten aan te gaan, dan is dit bij het ontbreken van een integriteitscode art 4 lid e van de anti corruptie wet niet te toetsen. Wat mag en wat is niet toegestaan?!?
Het is de Governor toegestaan conform art 23 lid1 partijen te binden (vergelijkingen BDO en Deloitte) qua uurtarieven die aantonen dat er geen buiten proportionele bedragen/ tarieven zijn afgesproken. Openheid en transparantie zijn gehanteerd. Is dan slechts het aandeelhouderschap van Orion de reden tot vervolging voor belangenverstrengeling of witwassen. De transactie van €625.000? Dat is wel een richelsmalle basis voor een veroordeling van 8 jaar! Ten overvloede wordt aangevoerd dat Van Trikt geen aandeelhouder is van Clairfield International en geen enkele invloed heeft op het beleid van Clairfield. Er is geen enkele associatie tussen Clairfield de rechtspersoon en de Governor.
Het vonnis gaat in op onroerende goederen en stelt onjuist vast dat onroerende goederen te maken hebben met Prodigy 1+2 (zie pagina 65) (zie pagina 63 uit ad 2 en 3 zijn uitgerold de transacties zgn. de 17 onroerende goederen). Dat zelfs de Procureur-generaal dit weerspreekt in het requisitoir in de zaak Gilmore Hoefdraad door aan te geven dat Prodigy 1 +2 (SPIM) niets te maken heeft met onroerende goederen, gezien deze ten tijde van de transacties niet eens bestonden. De PG zelf geeft aan dat dit verband nergens op slaat. Dit bleek natuurlijk reeds lang uit de Clairfield contracten zelf. Er is nergens sprake van onroerende goederen. Prodigy betreft “Parastatale bedrijven” en Prodigy 2 “de opzet van een wealth fund”.
Tijdens het rechtsproces is geen enkel document aangetoond, om aan te geven dat deze projecten niet door de CBVvS uitgevoerd konden worden. Sterker nog, er wordt geen 1 keer melding gemaakt dat al deze bovengenoemde documenten aanwezig zijn. Weliswaar wordt in beide vonnissen vastgesteld dat Van Trikt en Hoefdraad de zegen hadden van de uitvoerende macht voor de uitwerking van de projecten binnen de CBvS. In het vonnis wordt gesproken van een afdeling Huisvestingsfonds, dit is pertinent onjuist. Stichting Huisvestingsfonds heeft nimmer een nadeel, noch een beoogd nadeel. Het is een fout en diende net als het arbeidsovereenkomst van van Trikt welke is getekend in oktober 2019, terwijl hij reeds in maart 2019 was begonnen met werkzaamheden. Het is niemand onbekend dat de overheidsadministratie belabberd traag is en ambtenaren maanden na indiensttreding hun salaris ontvangen en jaren nadien hun aanstellingsbeschikking of resolutie.
Daarnaast is het Bestuur van de Stichting hoofdelijk verantwoordelijk binnen die organisatie. Van Trikt is daar slechts ingegaan op het advies van Ingeborg Geduld, voorzitter van de Stichting Huisvestigingsfonds. Het is geen afdeling Huisvestingsfonds om de indruk te doen wekken dat het onder verantwoordelijkheid van de Governor valt. Er is geen enkele opdracht of instructie om dit document valselijk op te maken.
Op pag 16 van het vonnis bespreekt de kantonrechter onder punt II handelingen gepleegd tot en met mei 2020. Van Trikt was vanaf 6 feb 2020 in verzekering gesteld. Naar welke vereiste maatregelen refereert de rechter?
- Binnen de bank zijn geen vastgestelde procedures. Er is geen integriteitscode conform art 4 lid e (art 13 lid 2) gepubliceerd.
- Art 23 lid 2 geen reglement aanwezig.
- Van Trikt heeft waarborgen op basis van IFAC code of Ethics gehanteerd. Dit is een internationale regeling. Door het ontbreken van enige vereisten binnen de Bank heeft hij gehandeld naar internationale maatstaven.
- Er zijn geen jaarrekening werkzaamheden toegekend aan Orion die zekerheid bieden maar slechts adviesopdrachten. Voor openheid en transparantie hebben de directeuren (W. Orie en M. Soeknandan) onderhandeld met Orion en mede geautoriseerd.
- Director Legal werd gekoppeld aan de email boxen van de Governor zodat te alle tijden transparantie is gegarandeerd.
- De projecten zijn aangegaan nadat door de RvC een nieuwe organogram was goedgekeurd met daarin FID, compliance, Risk, OMO.
- Voor het onderzoek Naarendorp is ook geen openbare aanbesteding gehouden. Waarbij de persoonlijke advocaat van Kirpalani is ingezet.
- Limebridge VZW heeft geen aandeelhouders, nog partners. Het is opgericht in 2017. Het bestond dus reeds.
Van Trikt ontkent ook gezegd te hebben: “Ik was niet op de hoogte van de documenten 26 juni 2019 en 20 sept 2019.” Dit is absoluut onjuist. Document van 26 juni 2019 is zeer bekend. Het betreft de 1e tranche gebouwen waarbij Van Trikt zelf op 23 juni 2019 per mail aangeeft (zie correctie email) om 1 item te verwijderen, gezien het de Staat NIET toebehoort.
1e tranche panden: ook vanuit huurbesparing Ons Erf en Leiding, ad USD 27.000 per maand vanaf 2012, is centraliseren van personeel en huisvestingen plaatsen tekort op de Bank de overweging beleid om omringende panden en bejegende panden te kopen (zie bouwtekening). Van 20 sept 2019 was Van Trikt inderdaad niet op de hoogte, want hij was uitlandig. Met de waarneming was mw. I. Geduld belast.
- “Ik heb afspraken gemaakt nadat het kwaad was geschied.” Nadat heeft betrekking op de 2de tranche panden die achteraf niet op naam van de Staat bleken te zijn.
- “De Minister geeft onze assets die wij uit de royalty’s van Grassalco kregen als onderpand aan IMF.” Van Trikt heeft niet IMF, maar Oppenheimer gezegd (dubbel pledge).
- “Ik heb aan mw. Geduld gezegd dat we de datum moeten veranderen.” Van Trikt heeft niet aangegeven aan mw. Geduld om de datum te veranderen. Aan George (I. Soehawan) is gezegd om aan mw. Geduld door te geven, dat de datum waarop de betaling van het voertuig is verricht gehanteerd moet worden, anders wordt de Bank benadeeld.
- “De vervolgingsambtenaar merkt op dat de Directeuren slechts een paraaf hebben geplaatst.” Discussie om een paraaf of het ondertekenen van de directie inzake contracten, verandert het feit van transparant handelen niet. Het is en blijft een waarborg.
- “Ik heb de contracten niet laten tekenen door de juridische afdeling, omdat ik vond dat een ieder binnen de bank een eigen verantwoordelijkheid had.” Het is nimmer verklaard door Van Trikt. Er is geen vastgelegde regel dat de juridische afdeling moet tekenen. Ten tweede zijn er geen richtlijnen binnen de Bank. Director Legal was op de hoogte van alle contracten en de Directie heeft zijn eigen verantwoordelijkheid.
- “Ik ben de hoofdverantwoordelijke bij de Bank, maar ik was niet op de hoogte van de richtlijnen binnen de bank.” Van Trikt heeft verklaard dat er geen richtlijnen zijn binnen de Bank en dat hij niet bekend is met ongeschreven regels.
- “De eerste persoon die zou moeten hebben gezien dat het bedrag op de invoice niet overeenkomt met het bedrag dat in het beginsel zou moeten worden overgemaakt o.g.v. de overeenkomst, is de President van de Bank.” Tijdens het rechtsproces is nadrukkelijk uitgelegd dat de organisatie niet bestaat uit 1 persoon. Er zijn verschillende functies/afdelingen aanwezig binnen de bank met taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De documenten passeren de afdelingen alvorens deze in het vloeiboek op het secretariaat van de Governor worden geplaatst. Hierbij heeft de Governor een autoriserende functie.
In het vonnis op pag. 34 stelt de kantonrechter: “De kantonrechter merkt op, dat zij hierin valsheid in geschrifte leest.” Gemiddelde presentatie van interventie op een informeel document ter uitleg van de behoefte USD contanten per maand voor behandeling van de USFED. Is er een kattenbel opgemaakt ter illustratie. Gemiddelde zit niet in de administratie van de Bank. Het was een weergave ter illustratie. Dit heeft geen enkele invloed op de cijfers of statistieken van de Bank. Zo ook is door een ieder bevestigd. De cijfers/statistieken van de Bank zijn niet gemanipuleerd of aangepast. De minister van Financiën heeft alle tabellen ontvangen ter informatie. Hier is geen nadeel aan, noch zal enig nadeel hieruit kunnen ontstaan.
Op pag. 35: “Wat heeft de ex-Governor gedaan met uw verzoek voor een onafhankelijk legal opinion?” “De getuige Kirpalani antwoord: Dat heeft hij niet gedaan.” Dit is een pertinent onjuist: mr. Monique Vos heeft wel degelijk een advies uitgebracht. Tevens overhandigd aan de RvC en is tevens een onderdeel van het DSB dossier. Dit advies van mr. Vos is ook aangetoond aan de kantonrechter. Kirpalani vond dit kennelijk niet leuk en zette zijn persoonlijke advocaat Naarendorp in, om zijn overtuiging achteraf te bekrachtigen (Zie brief 13 jan 2020 Naarendorp).
Resumerend, President en leden van het Hof; de feiten zijn niet bewezen door de in de wet genoemde bewijsmiddelen en dient dan ook vrijspraak te volgen voor de gehele ten laste legging. Nu gepleit is voor niet-ontvankelijkheid van het OM c.q. vrijspraak gaat de verdediging U vragen voorbij te gaan aan de boete die is gevorderd. Bovendien heeft die boete geen enkele juridische grondslag. Ook voor de verbeurdverklaring van het pand aan de Krakalaan no. 11 is er geen juridische grondslag. Dit betreft namelijk de echtelijke woning van Van Trikt en bevat totaal geen relatie met deze strafzaak.
Het perceel aan de Brokopondolaan werd gekocht in 2016. Het perceel werd bekostigd en gefinancierd met een hypotheek te bedrage van $240.000,– Het kantoorpand zelf werd gebouwd in 2017 en die bouw werd uit eigen middelen voldaan. De waarde van het perceel incl. het daarop gevestigde pand is getaxeerd op 2 miljoen US$. Pas 2 jaren nadat de bouw werd voltooid, werd Van Trikt “governor.” Inderdaad is de hypotheek op het perceel aan de Brokopondolaan in de tijd dat Van Trikt governor was, volledig afgelost. Dit is kennelijk de reden geweest voor de kantonrechter om de verbeurdverklaring uit te spreken. Of dat echt zo is, blijft de vraag. De verbeurdverklaring is immers nergens gemotiveerd. Een dergelijke motivering was in deze zaak wel nodig.
De Kantonrechter heeft verbeurdverklaard op basis van art. 50a lid 1 Sr. Om tot een verbeurdverklaring op die grond te komen, dient het goed geheel of grotendeels verkregen zijn door het strafbare feit. Nu wij met elkaar hebben kunnen constateren dat het goed in deze al in het bezit van Van Trikt was voordat zelfs de vermeende strafbare feiten gepleegd werden én de afgeloste hypotheek slechts grofweg een tiende deel bedroeg van de waarde van het onroerend goed, kan onmogelijk gezegd worden dat het goed geheel is verkregen door de strafbare feiten, noch kan ook onmogelijk gezegd worden dat het goed grotendeels verkregen is door het strafbare feit.
De Hoge Raad heeft zich meermalen kritisch uitgelaten over uitspraken waarin rechtbanken en hoven uit het oog verloren dat het bij verbeurdverklaringen echt dient te gaan om baten die geheel of grotendeels zijn verkregen door middel van het strafbare feit. In ECLI:NL:PHR:2021:1187 wordt een vergelijkbare zaak besproken door de AG bij de Nederlandse Hoge Raad. Ik citeer de AG (onderdeel 17 van zijn conclusie): “Uit de bewijsvoering van het hof, dan wel het verhandelde ter terechtzitting, volgt echter niet dat dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het bewezenverklaarde feit is verkregen. Daarbij neem ik onder meer in aanmerking dat het door de verdachte gepleegde strafbare feit waarop de verbeurdverklaring is gebaseerd zich uitstrekt over een periode van vier maanden, terwijl de verdachte – aldus blijkt uit de inhoud van de aanvulling op het bestreden arrest en het proces-verbaal van de terechtzitting – de kluis al minimaal twee jaar huurde, dat hij zijn bedrijf al ruim drie jaar had, dat (al dan niet vooral vóór 1 maart 2014) klanten contant betaalden en dat hij met zijn bedrijf kennelijk óók een legale handel voerde. Zodoende is het oordeel van het hof dat het geldbedrag van €25.500,- uit de kluis geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare handel in goederen bestemd voor de hennepteelt is verkregen, zonder nadere motivering, niet begrijpelijk.”
In de zaak Van Trikt kan niet tot een verbeurdverklaring van het pand aan de Krakalaan no. 11 worden overgegaan. Dat wil vanzelfsprekend niet zeggen dat illegaal verkregen vermogen niet ontnomen kan worden. Dat kan inderdaad. Daarvoor bestaat de ontnemingsmaatregel. Maar de ontnemingsmaatregel dient wel apart te worden behandeld van de strafzaak. De zaak kan gelijktijdig met de strafzaak worden aangebracht en de zaak kan op 1 zitting gelijktijdig met de strafzaak worden behandeld, maar het blijft wel een aparte separate procedure; een aparte en separate procedure waarvoor een aparte en separate oproep en/of dagvaarding noodzakelijk is, uitmondend in een separaat vonnis. Er is echter nimmer een strafrechtelijk financieel onderzoek gevorderd door het OM in deze zaak. De zaak kan op één en dezelfde zittingsdag met de hoofdzaak samen worden behandeld. Er dient echter een aparte uitspraak te komen.
Juist in een tijdperk waarin wij weer op het gebeid van de rechtspraak nauwer gaan samenwerken met Nederland, en wij rechters hebben (zoals de kantonrechter in deze) die naar de rechtspraak en de literatuur in Nederland verwijzen voor wat betreft de uitleg van vergelijkbare regelgeving, zou gekeken dienen te worden naar de Nederlandse rechtspraktijk.
Indien er een ontnemingszaak aanhangig wordt gemaakt, dient er naast het strafvonnis een apart ontnemingsvonnis te komen. Dat is in deze niet gebeurd. Het vonnis is voor wat dit punt betreft nietig; een nietigheid die niet in hoger beroep te herstellen is. Het OM kan enkel niet-ontvankelijk worden verklaard in de ontnemingsvordering in hoger beroep, nu in eerste aanleg er geen ontnemingsvonnis gewezen is.
De verdediging vraagt Uw Hof tevens om de beschikking voor het toewijzen en in gebruik nemen van het kantoorpand gedurende het appel tegen het vonnis, in te trekken en weder beschikbaar te stellen aan de rechtmatige eigenaar. De verdediging stelt vast dat de voorwerpen niet door middel van of uit de baten van de door de vervolging verklaarde misdrijven afkomstig waren. Noch kon volgens de vervolging worden gesteld dat met betrekking tot deze voorwerpen enig misdrijf is begaan. Daarnaast wordt ontneming gevorderd van €625.000 tegen Van Trikt en Angnoe. Dit zou betekenen dat €1.250.000 ontnomen moet worden, terwijl nergens uit blijkt dat dit bedrag aan een van deze verdachten is gegeven/overhandigd c.q. betaald. Het betreffen hier rechtmatige contractuele afspraken tussen rechtspersonen. Thans probeert het OM zich onrechtvaardig te verrijken en getuigt dit van onzorgvuldig werken.
Daarnaast vraagt het OM om een vanuit de Centrale Bank fungerende Governor in diens rechtmatig handelen een persoonlijke aansprakelijkheid te bewerkstelligen omdat een project volgens de vervolging niet doelmatig danwel noodzakelijk zou zijn. Dit kan zelfs met de geldende BANKWET niet mogelijk zijn. Laat staan de implicaties voor de gehele publieke sector en alle publieke functionarissen.
Als wordt aangegeven door het OM dat US$ 235.165,48 ten behoeve van Orion Capital Investment NV is besteed aan reguliere betalingen van de rechtspersoon afkomstig uit de rechtmatige contractuele inkomsten van de rechtspersoon, betekent nog steeds dat gelden onder het bezit dienen te zijn. Indien dit uit een misdaad is voortgekomen zou hoogstens ontneming van dit bedrag gevorderd kunnen worden bij bewezenverklaring, echter het voorwerp heeft nog steeds niets te maken met het delict wat wordt beoogd met de Anti-corruptiewet. Het Openbaar Ministerie gaat duidelijk zijn boekje te buiten, waarbij de verbeurdverklaring leidt tot disproportionele ontneming.
Met verzoek aan het Hof om het vonnis, waarvan in beroep, te willen vernietigen en opnieuw rechtdoende het OM niet-ontvankelijk te verklaren voor de feiten onder I en II van de t.l.l. en Van Trikt voor de overige feiten vrij te spreken, c.q. Van Trikt integraal te willen vrijspreken.
Paramaribo, 29 maart 2023
Mr. Ch. Algoe
Advocaat
Bron:
Link:
Interne Link:
Tags: